Een coquette vrouw

Titel
Een coquette vrouw

Jaar
1915

Druk
1916

Overig
2ed 1916

Pagina's
262



en begon mij de les te lezen, met haar kraakdeftige stem. Mijnheer Rutgers at rijstebrij..."

Hij lachte luid, ze keek verontwaardigd.

״Ja, u moet niet boos zijn. Wat hebt u tegen rijstebrij?"

״Precies hetzelfde wat ik tegen ״sympathieke" menschen heb. Die rijstebrij had mij moeten waarschuwen ׳— maar ik verstond het niet, en ging er roekeloos tegen in. Ik had moeten voelen dat er van een man, die zóó rijstebrij at als hij deed, voor een meisje niets was te hopen."

״En wat hoopte u dan?"

״Dat hij mij helpen zou. Dat hij zou voelen, hoe ellendig en vernederd ik mij voelde — al hield ik mij goed, maar ik gloeide als vuur — toen Mary mij terechtwees als een klein kind, den eersten dag, en over die malle wijven met hun uitgestreken gezichten sprak als een voortreffelijke vrouwen׳ schaar, waar ik, nietig wurm, met eerbied tegen op moest zien — dat hij ridderlijk zou zijn, dat hij iets liefs, iets goedigs, of iets grappigs zou hebben gezegd. Die leelijke frik, die pedante kwast. Is dat een man? Ik hoor het nog, met die neusstem, ״grapjes, die niet te pas komen over hoogstaande vrouwen" of hij voor zijn klas stond. Hij kan mij niet uitstaan en ik, o, ik vind hem afschuwelijk. Het tegen . deel van alles wat ik mij voorstel dat een man moet zijn."

״En toen wilde u hem te lijf met een vruchtenmesje."

״U moet niet zoo lichtvaardig praten over drift," zei ze plotseling ernstig. ״Het is veel erger dan u denkt — het maakt je tot een beest, je stem wordt rauw, je gezicht wordt leelijk, je wilt bloed zien, je wilt wurgen. Uren nadat ik driftig ben geweest, moet ik soms nog denken aan de afschuwelijke dingen, die ik heb gezegd en gewild. Het is zoo gruwelijk en zoo vreemd... ״Buiten zichzelf zijn" is er een prachtige uitdrukking voor. En iedereen kan het mij maken, en alles, de geringste, het onnoozelste. Zooeven toen u met Mary stond te praten. Wat zei ze ? Had ze het over mij ? Juist, dat voelde ik. En wat vertelde ze ?"

„Ik weet niet of ik het u zeggen mag!"

„Ik weet ook niet of u het mij zeggen mag — maar u zegt het mij wel."

„Ze heeft mij geen geheimhouding gevraagd en het is misschien zelfs beter dat u het weet. Ze hebben van uw thuis over u geschreven." Ze sprong op en keek hem fel aan.

„Ze hebben? Wie hebben? Otto en Joseflne niet. Otto wilde het niet — en nu heeft Annie het toch gedaan. Mijn aanstaande schoonzuster, dat zelfzuchtige wezen, waar mijn

5'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.