'Ja, ze is bijna goed -, ze kan zo in de oven, verder gaar worden. En laten we nu eens kijken wat we nog meer hebben. Aardbeien, o ja. Laat er de kroontjes nu maar niet aan, Riek. 't Hoort misschien wel zo, maar Jaap morst er dan zo mee. En denk je vanmiddag aan de hangop voor meneer? Wat hebben we hier? Bah, Riek, bloemkool van eergister. Vergeet toch niet altijd de klieken, 't is zonde en 't geeft zo'n vieze lucht in de etenskast.'
De meid pruttelde even, maar meer uit gewoonte dan uit onwil. "k Heb warentig genoeg aan het hoofd.'
Marianne ging naar het atelier terug, in het naderen haar stap versnellend -, ze had Harry zo lang alleen gelaten. Hij lag nog in dezelfde houding op de divan, de illustratie, die hem blijkbaar niet boeien kon, wijd-gespreid over hem heen tussen de handen die open naast hem lagen -, ze ging vlug naar hem toe, hij hoorde haar stap en zijn blik danste verblijd haar tegemoet.
'Kom je even bij mij zitten?' Hij wilde zijn benen inhalen, maar 'wacht even' en ze klauterde achter hem om op de brede bank — 'til nu even, zó, je benen omhoog' - ze liet haar benen onder hem door naar voren glijden en met haar armen omvatte ze hem, onder zijn schouders, onder zijn knieën, zodat hij nu, grote, een beetje lusteloze, bleke jongen met gesloten ogen, maar een stil-zalig lachen om de fijne mond, als in haar schoot neergelegen was. Ze begroef in plotseling opvlammende verliefdheid haar gezicht in het zijne, zodat zich zachtheid met zachtheid, warmte met warmte en adem met adem vermengde, ze voelde het bloed warm-kloppend aan haar slapen slaan, ze snoof diep-ademend het zoete warme onder haar neus en mond, haar stem trok trillend te zamen in de plotselinge ontroering:
'Hè, jongen, wat ruik je toch altijd heerlijk.'
'Sigaretten en zeep... en mijn haarwa...'
'Niet zeggen, lieveling, niet analyseren... jij bent het... jij...' Haar armen, onder zijn knieën, onder zijn schouders, hieven hem op, knelden borst tegen borst.
'Ik voel me nu precies je grote zoon.' Zijn stem klonk week van teerheid, die nauwelijks voluptheid mocht heten, en hij zag niet de iets-pijnlijke glimlach om haar mond - 'de oudste van je drie kinderen.' Zijn fijne gevoeligheid verstond nu wel iets ver
65