middagmaal, toen had ze ineens geweten wat haar van die éne man en die éne vrouw niet alleen, maar van alle overigen als door een afgunst scheidde! Die anderen stortten alles wat ze bezaten in hun werk en vonden daarin en daarna de rust, die soms schier leegheid scheen, waaruit ze knus en gemoedelijk, maar niet heel behaaglijk als burgermannetjes en burgervrouwtjes met elkaar babbelden - zij daarentegen had eigenlijk nog niets werkelijks van zich zelf gegeven, in haar was de onrust van het onrijpe en onvoldragene, al het geweld van de wasdom, een benauwd smachten als van eenjonge vogel binnen de eierschaal, de wanden te doorbreken, om zichzelf meester, om eigen meester te worden, een reiken naar zichzelf, om zichzelf te vinden en zichzelf te bezitten. En terwijl ze zonder voorbehoud het letterkundig werk van de man en de vrouw die naast haar gingen, elk in eigen soort beter, want in zichzelf harmonischer, dan het hare erkende, dat onrustig van haar onrust was, gaf ze er zich in dezelfde gedachte rekenschap van, dat zij als persoonlijkheid van een grote omvang, van een rijker gehalte was.
Van die dag afhad ze gevoeld, dat er iets anders moest komen, dat ze zich niet kon blijven bepalen tot een soort arbeid, waarin eigenlijk alleen een enkel element van haar geest, noch het sterkste, noch het oorspronkelijkste, en 't welk haar derhalve noch tot de volheid van scheppingsgeluk, noch tot de volheid van talentontplooiing voeren zou, waarin eigenlijk alleen het emotionele tot zijn recht kon komen. Want zelfs haar vaak geprezen na-tuur-beschrij vingen waren toch nimmer, ze wist het zelf het best, beschrijvingen van wat met het oog was gezien en geobserveerd, maar van wat met het gemoed was aangevoeld in de natuur, in geur en gerucht, in kleur en lijn. Het zuiver picturale ontbrak in haar zo goed als geheel, tot Harry's half-gemeende wanhoop soms, maar ook tot zijn rust. Onafgewerkte studies, weifelende proefnemingen, die hij in schuwe onrust en schroomvalligheid voor schier elkeen verborg en verstopte, liet hij onbedekt staan in het atelier waar zij werkte, wetend dat zij ze niet kritisch bekijken zou, ze niet kritisch bekijken kon.
Nooit had ze anderen hun 'veelzijdigheid', hun vaardig en scherpzinnig meepraten over alles-tegelijk, over literatuur en
62