aangaan, maar dan kibbelt ze ook soms heel erg...' Tante Clara had het evenmin begrepen... wie vermocht in anderen te begrijpen, wat in hemzelf geheel ontbrak? Zo moesten er ook stellig in anderen drangen en driften zijn, die zij niet begreep... en dubbel bevreemdden anderen in haar die uitbarstingen van felle heftigheid, waar ze zich immers in de dagelijkse dingen van het dagelijkse leven zo weinig gelden liet, zo gemakkelijk voor anderen wijken kon...
Maar wat niemand zag, dat waren de ogenblikken van blauwzwarte, hartbenauwende wanhoop, dat ze in een kramp de ogen sloot en binnen in zich de woorden hoorde, lang geleden ergens gelezen, 'Rather than live where such things can be, let me die...'
En tegelijk wist ze leugen en onverstand, al het troebele en valse, het onbeleden onrecht, de werkende leugen een onafwendbaar onvervreemdbaar Element, onmisbaar motiefin de grote compositie -, en dit weten was geen flauwe, vlotte 'filosofische' gelatenheids-frase, maar een levend besef zich gestadig voedend uit gestadige overdenking, die zich van binnen naar buiten tot gestadige ervaring projecteert en tegelijk aan die ervaring zich gestadig bekrachtigt en vernieuwt! Doch niet steeds kan 'gevoelen' op 'beseffen' weerklank geven. Was dit wel... dan beleefde ze ook de volmaakte verklaring, als een slaking van de universele geest uit de banden van lijfelijk, persoonlijk bestaan, dat eenzijdigheid is en eenzijdigheid wil... en dat was vooral, wanneer ze aan die zeldzame samenval van 'gevoel' en 'besef die warme doorleefde redelijkheid - zich tot 'verstandelijkheid' verhoudend als een levend lichaam tot een mummie -in haar werk trachtte uiting te geven.
En de stroming van haar gedachten dreef naar het opstel — een boek werd het misschien - over 'Litterair Positivisme', waaraan ze bezig was, waarin ze wilde trachten de oude, verroeste, versmorende slavenketenen der causaliteit te verbreken en daarna het uiteengevallene opnieuw samen te binden in de banden van een andere, hogere Eenheid... voor de schijn van de objectieve waarheid, van lang-gestorven inzicht, de levende subjectieve waarachtigheid in de plaats te stellen. En ineens voelde ze haar
59