maar vaak een zacht-smartelijk smachten, naar iets overzoets, dat stellig bestond, maar buiten haar bereik, in het eindeloos veld der grenzeloze mogelijkheden juist naast de smalle baan van dat éne haar toegemeten leven, onherroepelijk.
L'ivresse du baiser... Maar het was toch goed want een man met krachtige, vurige mannelijke verlangens en mannelijke vermogens —, zou die haar recht op 'eigen leven' zelfs met de mond beleden hebben -, en moest niet steeds dat tweeledig-werkende mannelijk instinct, 't welk een vrouw het ene geven kon, haar noodzakelijkerwijs het andere ontnemen, ontrukken?
Liet zich wel de tedere, vurige minnaar van haar oude dromen met de begrijpende man die zij begeerde en behoefde, in één persoon verenigen -? Harry was alleen in zover het ene als hij het andere niet, en het andere, in zover hij het ene niet was.
Ze klopte nu een ei en even vermaakte ze zich als toen ze nog een meisje was, met de hoge geluidjes van de zilveren vork tegen het porseleinen bord.
Lex Huyssen... wat had ze eigenlijk ooit van hem geweten, dat ze zo stellig voelde, hoe ze uit een leven met hem een rijke oogst aan liefde-dronkenschap zou hebben gegaard? Was het wel iets meer dan het spinsel van haar eigen ineens-gewekt verlangen, binnen-in-haar gekristalliseerd tot een verbeeldingsbeeld van hem?
Hoe kort daarna was hij getrouwd! Zonder spijt herdacht ze het. Door alle diepten van zelfbetwijfeling en zelfwantrouwen heen had toch de keus van die langvergeten avond haar nooit berouwd. Hoe wonderbaarlijk helder had ze toen zichzelf doorgrond, haar eigen weg voor zich gezien. Werkelijkheidszin... had ze wel ooit later een beter woord gevonden dan toen een ogenblik van vreemde luciditeit haar naar de lippen had gedreven?
En nog een voor-weten van die avond had zich aan de latere jaren, de latere ervaringen bekrachtigd: met die 'werkelijkheidszin', die hartstocht voor het waarachtige, stond ze tussen de mensen schier alleen.
De hartbeklemmende haat, de haast fysieke walging tegen de Leuzen, tegen het troebele, onklare, inconsequente, onwaarach
57