'Pardon... pardon...' zei ze vrolijk, 'ik weet het wel, het was aan u, mevrouw Beelaerts.'
'Aan mij?' Mevrouw Beelaerts vroeg het precies als was ze pas binnengekomen en had van al wat was voorafgegaan, geen woord gehoord. 'Aan mij? Mijn lieve juffrouw Nederbragt... ik kan mij met de beste wil niet verplaatsen in de gemoedstoestand van een vrouw, die zo knap en zo modern is dat ze met mannen kan debatteren over wetenschappelijke kwesties. U zult me misschien wel héél laag bij de gronds vinden -, maar ik ben nu eenmaal niets dan een onwetende, ouderwetse vrouw...'
De koele woorden, de kille toon brachten als een neerslag van verlegenheid over de opgewekte stemming te weeg -, maar Rei-na, na even uit het veld geslagen zwijgen zich spoedig herstellend, richtte nu het woord tot Marianne.
'Dan jij, Marian? Je zat zó te luisteren, jij hebt er zeker wel een opinie over.'
Marianne zag Lex' ogen in angstige afwachting op zich gericht en plotseling had ze de gewaarwording van tegenover hem in hetzelfde geval te verkeren als die vrouw in het boek -, zó plotseling, zo bijna-benauwend overviel haar die sensatie, dat haar mond droog werd en ze niet dadelijk antwoorden kon. Wat moest dat laten-wachten onnozel of aanstellerig lijken!
Dan plotseling keerden ze zich allemaal, tante Clara het eerst, naar de deur, waarachter een woordenwisseling scheen plaats te hebben: 'Zeg jij het dan' - 'welnee, meid, zeg het zelf, 't is toch niet jouw schuld...?' de deur ging meteen al open en tante Clara scheen het meisje de jobstijding van 't gezicht te lezen.
'Is er iets met het ijs?'
'Ja mevrouw, de knecht van Sprinkhuizen heeft er een ongeluk mee gehad op de fiets. Ze hebben daarnet getelefoneerd.'
'Heeft de jongen zich erg bezeerd?'
'Wel nee, mevrouw!' lachte Nel, als was dat een ondenkbaarheid, 'helemaal niet. De emmer of de bak of wat het was is van zijn hoofd af op straat gevallen, en alles lag eruit.'
'Dan maar geen ijs!' troostte Beelaerts joviaal.
'Er zijn nog aardbeien, mevrouw, die dan nu maar brengen?'
'Wat die jongens ook soms op het hoofd dragen,' vertelde Ab
42