héél eenvoudig: de schotel voor je nemen, alle koppen afsnijden en dan je vrouw de schotel toeschuiven.
De onschuldige aardigheid kreeg voor Marianne uit zijn mond een wrange en boosaardige bijsmaak; dejongelui lachten, Reina Nederbragt griezelde van al die in één slag 'onthoofde' asperges.
'Je hebt wel heel veel aan hem, nietwaar?' vroeg Lex opnieuw.
Ze wilde niet weer vragen 'aan wie?' en antwoordde met een peinzende hoofdknik. En ze vertelde van hun kennismaking en hun correspondentie en hoe de oude man haar hielp tegelijkertijd altijd zichzelf te vertrouwen en altijd aan zichzelf te twijfelen.
'Dat klinkt als een paradox,' lachte Lex.
'Volstrekt niet...' maakte ze zich warm.
Maar Reina's stem leidde haar af en ze zweeg, nu ze al de anderen zag luisteren, Beelacrts zelfs met zijn zakboekje en potloodje in de hand, gereed iets te noteren. Marianne vroeg zich ook nu weer af wat toch die bevliegingen van litteraire belangstelling beduiden mochten. Zocht hij belezenheid als tegenwicht te stellen tegenover oom Everards intellectuele superioriteit?
'De juiste titel? Die weet ik eigenlijk niet, maar ik zal het haar vragen en het boek zult u stellig met plezier lezen. De naam van de schrijfster herinner ik me wel: Marie Vaerting. Eigenlijk dr. Marie Vaerting. 'k Heb tenminste kort geleden ergens een proefschrift met die naam zien liggen en 't zou al toevallig moeten uitkomen als dat nu weer een ander was, temeer waar de heldin in 't boek óók een gestudeerde vrouw is, een doctores...'
Gu Velsing lachte even.
'Zeg ik het verkeerd, meneer Velsing? Hoe is 't dan?'
'Hè,' kwam Beelaerts nu ook, 'zegje dat niet, "doctores"? Zegje dat niet, Velsing?'
Maar Gu wenkte uitdrukkelijk van 'jawel, natuurlijk wel, je kunt 't best zeggen,' geforceerd-lachend, omdat hij, de hoffelijke, oorzaak was dat van Reina's gezicht de glimlach wegstierf in geraaktheid om de interruptie -, ze was de draad van haar verhaal ook kwijt, doch Lex hielp haar op gang.
38