'Die mannen...' zei ze vaag-verdrietig en als vermoeid.
'U was boos op oom Everard daareven, niet?'
Het bloesemwaas over haar wangen kleurde weer feller op.
'Boos op mijzelf. Ik had niet zo moeten aandringen. Als ik aan Welmoet denk, dan is het alsof ik haar vriendschap niet waard ben.'
'Waarom deed u het dan?'
Ze keek verbaasd en schier wantrouwig om het onomwonden-directe van de vraag. Maar toen ze Mariannes ogen in oprechte spanning naar zich opgeheven zag, glimlachte ze ineens. 'Grappig kind! Waarom ik het deed? Uit koketterie, denk ik.'
'Tegen oom Everard...' lag haar op de lippen-, maar tegelijk bedacht ze, dat hij voor Reina niet oom Everard was, maar mr. Van Doude, een man van nog-middelbare leeftijd en nog goed uiterlijk, bijna jeugdig, wanneer hij maar wilde en tegenover Reina wilde hij.
'Maar dat gebaar met zijn duim onderlangs zijn baard-, en dat vulgaire "noppes" -, alsof't een eer voor Welmoet Steffens zou zijn, als meneer Van Doude naar haar wilde komen luisteren, een eer te groot om aanspraak op te maken.'
'Ik geloof eigenlijk, dat hij er precies zo over denkt,' meende Marianne. 'Hij heeft geen geringe dunk van zichzelf en ook wel achting en bewondering voor wat sommige mannen doen, maar in vrouwen gelooft hij eenvoudig niet. Een vrouw kan alleen maar imiteren en zich assimileren... daar heeft hij het altijd heel druk over met Jobbeis, de president van de rechtbank hier, en dat hebben de heren nu samen eens voor al bedisseld.'
'En hoe voelt je tante zich daaronder?'
'Ja -, dat is een van de dingen die ik zo dolgraag zou willen weten! Soms denk ik dat ze hem blindelings adoreert en dan ineens, door een kleinigheid, dan lijkt het net, alsof ze hem nooit helemaal au sérieux neemt-, soms denk ik, dat ze aan verzet nog niet toe is en soms geloof ik vast dat ze verzet al te boven is. Ik zou het zo graag willen weten. Er zijn ogenblikken dat ik de mensen wel zou willen opensnijden om te weten wat er in hen omgaat... niet mijn tante alleen... maar iedereen... Al die instincten, al dat drijven... dat natuurlijk een betekenis, een bedoeling hebben moet...'
29