'Kunnen de gordijnen nu niet een beetje naar de hoogte?' vroeg Tielenius van zijn proefblad op. Evert ging naar het linkerraam en trok het rolgordijn naar boven, een helder, hoog middaglicht dreef de schemer heen en vulde met klaarte het vertrek onder de lage zoldering.
'Tegen wie maakte je daar zo'n pracht van een buiging?'
Bordewijk vroeg het en Marianne, zelf opkijkend, zag dat ze allemaal ineens gespannen naar Evert keken.
'Reina Nederbragt. Ze komt al hierheen. Wat vroeg!'
'Ze zou tante met een en ander komen helpen.'
'Innig is dat ineens.'
Achter Evert stonden nu de vier anderen saamgedrongen en tuurden over zijn schouder. Marianne bleef zitten. De vrouwenverachters in actie, dacht ze.
'Knappe vrouw...' bewonderde Bordewijk.
'Jullie zult haar vanmiddag aan tafel zien. Ze schildert. Exposeert bij de 'Stormwind' of hoe dat troepje zich noemt. Hypermodern. En geen jury, vat je de wortel?'
'Toch een héél interessante vrouw,' wist Gu Velsing.
'O, dat ontken ik niet... ofschoon... interessant... maar als artiest...'
'Als artiest... nu ja...!' Velsing haalde de schouders op, alsof dat vanzelf sprak en er ook volstrekt niets toe deed.
Marianne had een dissertatie van het tafeltje naast de divan genomen en sloeg half-gedachteloos het schutblad op. 'Jacobus Lodewijk Gerard van Lelieveld... Aan mijn Ouders en aan mijn aanstaande Vrouw.' En ze dacht: de 'Plaats van de Vrouw' is op het schutblad van haar mans proefschrift...
'Hoe oud is Reina Nederbragt, Marian?' vroeg Evert van 't raam.
'Laat 's kijken. Vijfendertig, meen ik.'
'Zie je wel?'
"k Had haar minder gegeven.'
'Ik eerder meer -, je moet maar eens goed kijken, vanmiddag.'
'Dan is ze maar net voor de bui binnen.'
'Ze heeft er ook hard genoeg voor gelopen...'
20