eigen groen en denkt aan de vakantie, omdat je dan zelf de wortelen moet krabben, je ziet de manden vol dikke bonen en weet dat het allemaal zomer beduidt... en de school staat midden in de zon en de meesters zien eruit of ze liever nooit beginnen wilden... en alles lijkt op zulke clagen makkelijk en mooi. Maar nu gaan ze niet verder samen, want hier is de straat, die hij inslaat naar zijn school, en zij gaat rechtdoor naar haar eigene toe. En nu staan ze stil op de hoek... en kijk, daar komen de tweelingbroertjes Stam uit hun huis gedraafd, ze schijnen iets uitgevoerd te hebben, hun moeder kijft ze nog een heel eind na.
'Zeg, hoe heet dat ook weer; wat jij wordt over zes dagen?'
'Wat ik word... over zes dagen?'
'Ja... wat er dan met je gebeurt...'
'Wat gebeurt er dan met me over zes dagen?'
'Je wordt toch immers opgesteld!'
En hij hard weg.
Even later was er het eerste begin, je zou kunnen zeggen: viel er het zaadje van het besluit. Eerst natuurlijk woede. Wacht eens even, mannetje! Loop jij hard, ik harder, en heb ik je beet, dan timmer ik je toch even op je kop... En toen ineens... daar staat ze stil... en ziet hem naar de verte achter bomen verdwijnen en hij kijkt nog om, maar ze merkt het maar half, door een plotselinge verwondering! Wie verwonderd is, kan niet rennen, hij gaat al trager lopen, alsof hij werd tegengehouden, en op het laatst staat hij stil... En zij
64