gen pijn, dat steken van het medelijden alles komen verstoren? O, medelijden kan zo'n kwelling zijn, zo'n onverjaagbaar tergen, als kiespijn, of als een mug, niet erg genoeg om het uit te schreeuwen, maar net voldoende om alles te bederven... denken, slaap, plezier... Het wringt zich tussen jezelf en je tevredenheid, het gaat soms naar de onnozelste dingen uit, naar dingen waarmee je geen medelijden kunt hebben - want een vlieger leeft immers niet en voelt dus zijn ongeluk niet, hij wordt er niets van gewaar als hij schoot gaat, als hij ver én verder de ruimten in zwerft, als hij eenzaam en reddeloos, de fladderende draad achter zich aan, naar de wolken stijgt. Maar zelf ben je ellendig wanneer je thuiskomt en de plek ziet, waar hij gisteren nog stond. Of die oude stoel, die ze eens zagen dobberen in het verlaten water, toen ze tegen de avondschemer langs de haven kwamen, hij dreef langzaam af naar de Oosterpias... Of een rat... een rat is niet dood als een vlieger of een stoel, maar je houdt toch niet van ratten, je griezelt ervan, je bent er bang voor, en kunt er dan toch zo'n medelij mee hebbeneen rat in een bijt... in de avond... rusteloos zwemt hij de kanten langs, en klimt weer op het ijs en duikt opnieuw in dezelfde of een andere bijt en schijnt maar niet te weten waar hij het zoeken moet en het ijs is zo knobbelig, gelig grauw zo ver je ziet, de achterhuizen van het overpad allemaal even zwart en doods en dicht, geen geluid, geen glans op de stoffige raampjes. Dan kun je wel huilen, terwijl je het gadeslaat voor het raam -, je hand is al aan het rolgordijn,