Ze had er niet meer aan gedacht, toen Vaders 'Sst' hun fluisteren uit elkaar sloeg, zijn haar gedachten op andere dingen over, en niet meer naar die man teruggegaan. Toen heeft hij het verteld. En nu weet ze het voor eeuwig, nu zal er nooit meer een dag, een uur kunnen komen, waarin ze het niet weet, het leven, waarin ze het niet wist, is onherroepelijk voorbij, het eindigde daareven. De man, die met mijnheer Israels mee naar huis ging is een man met een lege mond, is een man met een mond zonder tong, is een man met een mond met helemaal niets erin. Moeder moet haar het mes uit de handen genomen hebben, want Moeder staat nu bij de tafel de sinaasappels te snijden en zij zit op een stoel naast het kastje tegen de muur.
Ze stonden onder de sterren en ze keken naar de maan, die leek zo ver en zo klein, die stak in het hoogste van de hemel als een harde, blinkende zilveren kogel, met razende vaart en ontzettende kracht de hemel in geschoten...
Hij heeft hoog op een dak gestaan en hij heeft ze gevloekt. Terwijl ze moordden en brandden en roofden... en de kleine kinderen lagen dood voorover op straat, met hun gezichtjes tegen de grond, en alles in de straat zag rood van bloed en tussen de vlammen van de brandende huizen smoorde de hitte ondraaglijk... heeft hij hoog boven ze uit op het dak van een brandend huis gestaan en heeft ze gevloekt. Met ijzige, zware vloeken, die in de Tora staan -, dat hun de handen door melaatsheid ontvallen zouden, dat hun kinderen
23