Revolutie
Omdat 't donderdag was, was tante Mietje er ook. Op haar gewone plaatsje zat ze naast het vreselijk-heet-gestookte potkacheltje, strammig rechtop en haar oud-vrouwtjes-bakkesje van rimpelig vel vol fijne kreukjes, die toevallig de mond plooiden in een strak lachje - griezelig, omdat 't oude mens haast nooit werkelijk lachte -hield ze naar 't raam gewend.
Ze was de tante van Gerrit, Pietjes man, maar alle naai- en breimeissies zeien: 'tante'. Als ze, zo tegen vijf uur, kwamen binnenslenteren, riepen ze wel eens verbaasd. .. 'gut ja... 't is donderdag... tante is d'r... dag tante... hoe gaat 't met de rimmetiek...?'
Pietje, de brei-juffrouw, 't ouwelijke, verarmde bocheltje, stond theeschenkend bij de tafel. Viezig, al grijzend haar vlokte over 't grauw-scherp snoetje, waarin de schijnbaar-vlezige bitterneus mal kleurde en al de aandacht van de neergeslagen ogen was bij de veertien kopjes, die daar voor haar stonden als een rijtje zoete soldaatjes. Telkens, als er een volgekletterd was, hield ze, met een schokje, even in 't spiralige straaltje tot de pot-tuit weer boven een ander, nog leeg kopje hing...
't Waren allemaal 'mooie', maar achter in de rij, nede-rigjes naast de pracht van blommen-en-verguld op de andere, stonden twee simpel witte, zonder oor en op te grote schoteltjes...
In 't schemer-rommelig hokje, met laaghangende, donkere balkenzolder was 't heet-rumoerig van snorrend kacheltje en snaterende meissies. Tien zaten er rond de tafel, op matten stoelen en luid ratelend met brede boe-renmonden, lieten ze de flikkerende pennen op en neer schieten in het grote breiwerk. Soms onderbrak 't gesnor van 'n mechien even de kout, en achter tante Mietje in een donkere hoek stond' een rotan mannequin als een wèlgedaan geraamte, zonder kop.
Een eindje achter de kring om de tafel - meest boerenmeiden met hard-gekleurde jurken en geel-vettige haarstaartjes - bij de grootsten al opgeknoedeld tot sprietig wrongetje -, stond een rijtje van vier taboeret-
96