In de schaduw

Titel
In de schaduw

Jaar
1907

Druk
1983

Overig
herdr 1983

Pagina's
167



kleurtjes tegen de strakke, diepe lucht. Op de zijtochten was 't niet zó vol en uit de verte gezien leek 't of er, omdat de oeverbermen nogal hoog waren, poppetjes-zonder-benen snel voortgleden, wir-war-door-elkaar.

Juultje vond dat 'n grappig gelijken en ze zei 't Theo. Samen lachten ze erom.

Zo kwamen ze nu langzaam-aan wat vrijer te praten en Juultje vertelde, op Theo's vragen, van haar leven thuis, dat erg stilletjes vergleed, van haar ouders, van oude Keetje, die haar enige vertrouweling was. Met vader praatte ze weinig en nóóit intiem, hij was oud al en na hun weggaan uit de stad, waar ze vroeger gewoond hadden, zeer stil geworden en in zichzelf gekeerd, 't Fijne daarvan had Juultje nooit geweten. Dan was 'r haar moeder, maar die altijd ziekelijk, eenzaam levend in stille sfeer van altijd-donker-gehouden kamer. En Jaap en Louis, allebei in Delft, die ze alleen zag in de vakanties. Zij-zelf zou naar de burgerschool zijn gegaan, twee jaar terug, maar toen was haar zuster gestorven en had moeder niemand meer. Natuurlijk was ze toen thuisgehouden, kreeg nu wat muziek- en taallessen daar. Ze waren geen van allen sterk, zij-zelf óók niet, hadden dat van moeder, die ziekelijk was geweest, zolang Juultje herinnering had.

En Theo vergeleek haar leven met 't zijne en er gloeide schaamte in 'm, schaamte om zich-zelf, om z'n schooien clubgenoten, dat ze zomaar, wreed-koud, Juultje buitengesloten hielden. Hij wilde haar niet vragen in hun clubje te komen, waar ze misschien, op zijn aandringen, geduld zou worden, waar ze 't nooit prettig hebben zou.

En wellicht begeerde ze dat niet eens. O, wat was ze, vond hij, veel liever dan de koket-nuffige meisjes, die hij kende, tegenover wie hij altijd zich klein voelde, bleu en verlegen met z'n figuur, al waren ze ook soms, als Juultje, jonger dan hij. Zij, 't meisje met 'r onder 't levendig babbelen trillende kroeshaartjes onder 't mutsje uit, zij zag naar 'm óp met 'r leuke, bruine tintelkijkers, nu zo blij onder de fijne, donkere brauwen. En 'n jonge ridderlijkheid werd in 'm wakker, dat meisje te beschermen. Naast haar voelde hij zich man, vol stoere moed, 'n held, tot alles in staat, zoals hij er vroeger, in z'n sprookjes-

85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.