'Och... niks,' antwoordde hij, onwillig, geërgerd, omdat-ie, zo gauw, geen leugentje klaar-had.
'Ja, wat was er?' kwam nu de ander ook. 'Jelui ging zo deftig samen naar huis.'
Door de brede, schemerige straat, rassen de deftige huizen, rustig-massief achter rij van stoer-statige bomen, liepen ze verder, als vanzelf de weikant uit. Ru kiste tegen 'n vuile, ruigharige straathond, die, ogen oploerend uit gebogen kop, dichterbijsloop, z'n tenen besnuffelde en de anderen keken ernaar, maar zonder belangstelling. Voor hen uit was de lucht kleurig van 'n fijn en rozig paars, waar de zon was verzonken en cle wind, koeltjes, kwam door de kale bomentakken ritselen, waar 't druk kwetterde van luidruchtige mussen.
'Was 't over Juul, zèg?' vroeg weer Ru.
Theo knikte, stug-bevestigend.
'Jezis,' verontwaardigde Ru, 'wat 'n bemoeial... 'k wou niet graag, dat 'k zo'n zusje had.'
'Nou ja,' kwam de ander... 'jij heb nou eenmaal wat tégen Nel... dat kan je niet rekenen. Vroeger kon je geen kwaad van d'r horen, maar nou je 'n blauwtje bij d'r heb gelopen...'
Ru coupeerde z'n voortgaan met ongeduldig schouder-bewegen en de ander, na even zwijgen, begon dan tegen Thé, gemoedelijk-overtuigend:
'Zeg Thé... je moet me niet kwalijk nemen hoor... nee, zeg... ik heb natuurlijk niks tegen Juultje... maar wat vin-je d'r nou eigenlijk an, met d'r... z'is helemaal niet in onze clubs en zo, en je wordt 'r wél op angekeke hoor, g'loof me maar, op school en overal, dat je met 'n Jodinnetje loopt.'
'Nou ja,' verdedigde Ru zwakjes... 'maar 't is in elk geval z'n eigen zaak. Nel kon zich d'r buiten houen.'
'Dat zeg ik 'r óók,' barstte Theo nu los... "t Is waarachtig of 'k 'n jongetje van de bewaarschool ben... En
altijd dat gezanik... over me boeken_____me dassen... 't
Gaat 'r immers allemaal geen bliksem an...'
Even schrikkend van z'n eigen ongewone ruwheid, zweeg-ie weer, stapte stil door, 't hoofd naar beneden.
'Maak 't af met Juul,' raadde Frans, wijs... 'wat kan 't jou schelen, dan ben je van alles af... we hebben toch
79