'Wou je soms met Juul Jacobs gaan trouwen?' spotte Nel.
'En waarom niet?' kwam de jongen, heftig, geprikkeld door de ironie. Hij had er tot dusver nog nooit over gedacht... 'En waarom niet? Ja zeker, natuurlijk zal 'k met 'r trouwen, als we allebei eerst maar oud genoeg zijn.'
Nel barstte in 'n zenuwachtig spotlachje uit.
'Och jongen... je ben mal... je ben totaal mal,' zei ze, met boze schouderschokjes. Haar wangen hadden felle emotie-kleurtjes...
'We moeten der maar niet meer over praten. Je moet 't zelf maar weten... Nou zeg... we zijn zó thuis... laat ma asjeblieft niet zien, dat we op straat...'
Zwijgend, ontstemd allebei, liepen ze nu door de stille, deftige hoofdstraat van welvarende provinciestad tot hun huis, 'n massief-ouderwets huis met smal-hoge, blank be-gordijnde ramen, wat naar achteren springend in de grijze voorgevel en statig-solide deur, achter dichte rij van nog kale olmen.
'Ik ga meteen even naar boven,' zei Theo, op de stoep, 'zeg je aan ma, dat 'k dadelijk beneden kom?'
'Je kon wel eerst even mee naar binnen gaan, goeien-middag-zeggen,' vond Nel, terwijl de meid opendeed.
Maar Theo liep al, zonder verder te antwoorden, de smalle, wat duistere, zacht-beloperde gang door, holde de trap op en z'n kamertje binnen.
't Was 'n gewoon, rommelig jongenskamertje, met één raam aan de straat en daarvoor 'n met boeken en school-rommel beladen tafel. Achter 'n schut z'n bed.
Theo gooide z'n boeken met 'n smak op 'n stoel, en viel dan zelf neer op 'n andere, voor de tafel bij 't raam. Hij moest nu even alleen-zijn, doen-bezinken wat er was besproken tussen Nel en hem en daarover nadenken. Z'n hoofd steunde hij in beide handen en de wenkbrauwen fronsten samen boven z'n in 't jong gelaat verduisterde ogen... Trouwen, had Nel gezegd... ja, natuurlijk zou hij met Juultje trouwen... dat kwam vanzelf immers... als ze allebei groot waren en hij eigen-baas.., Hij had 't niemand gezegd, aan Nel niet... aan ma óók niet... aan Bert natuurlijk niet... dat hij Juultje zo lief vond en zo
77