Juultje
i
Theo van Erp wachtte. In de lange, lege vestibule, die resoneerde onder z'n stevige jongensstap, liep hij ongeduldig op en neer, terwijl z'n zusje voor de kapstokken-rij stond en zich correct, zonder haast, kleedde. Ze deed 'r licht schortje van batist-en-kant af, dat met de snel-saam-geknoopte banden aan de kapstok kwam te hangen, tussen nog enkele van die ijle, lichtblauwe of witte dingetjes, en ze trok 'n lichtgrijs manteltje aan, dat ze met korte, handige rukjes van 'r fijne vingertjes rechtschikte over de jurk met haast-lange rok van dezelfde stof. En 'r handschoenen knoopte ze, na 't hoed-opzetten, keurigjes toe, wipte dan vlug de dichtstbije openstaande klassedeur in, dat de lichtblonde, veerkrachtige krullen op 'r rug even ervan opsprongen, nam 'n boekenpakje van de voorste bank en zei, met 'n blik op haar broer:
'Ga je mee?'
'As je blieft,' zei Theo. "k Heb lang genoeg op je gewacht.'
Ze gingen nooit samen naar huis, Nelly altijd met de enkele meisjes, die in haar klasse zich tot 'n afzonderlijk groepje gevormd hadden en Theo met z'n vrienden.
Maar 's middags thuis, na de koffie, had Nel 't hem gevraagd:
'Zeg Thé, wacht je even op me, om vier uur. 'k Heb je wat te zeggen.'
Bevreemd had 't 'm niet, maar wel was hij zeer onaangenaam erdoor gestemd geworden. Er was weinig sympathie tussen hen-beiden, doch Nelly beïnvloedde hem sterk, door 'r zoveel steviger aard en verder ontwikkelde wil, ondanks hun leeftijd-verschil van maar 'n jaar, en Theo, haar invloed op hem instinctmatig duchtend, onderging die toch. Hij wist, wat ze nu weer had en ofschoon hij stellig zich voorgenomen had, niet toe te geven, zag hij toch, wat trage jongen, tegen de woordenworsteling op.
Ze liepen zwijgend de gang door, Theo's klinkende
74