strak langs de lijfjes. Timide, zij-alleen niets begrijpend, kwamen de Appeltjes erbij staan. Ze waren nu juist zo heerlijk aan 't spelen en zo blij, omdat vanmiddag iedereen lief-dee tegen hen. Dikwijls werd er wèl voor 't spele 'afgeskaft'... als 'r ruzie was... als de grootsten, de ba-zigsten 'n pik hadden op deze-of-gene. Die groten spraken dan af, en de anderen moesten op 'n rij staan, geduldig wachtend hun lot van toegelaten of uitgeworpen-worden... Meestal waren zij, Leentje en Saartje, dan wel bij de verstotenen... en voor dat 'afskaften' en weggejaagd worden hadden ze wèl gevreesd, straks, toen Jans en Gerritje stonden af-te-spreken.
Toen was 'r niet van gepraat en wat waren ze blij geweest, dat Jans hun meedoen dadelijk goedvond. Diepe teleurstelling voelden ze nu, met 'n vaag bewustworden van wat ze te wachten stond. Achter aan 't woelende rijtje van overmoedig-lachende kinders gingen ze staan... maar Jans zag 't en riep: 'nee... jullie niet altoos achter-an... Leen... jij hier' — en ze wees 'n plaats tussen Gerritje en Lijs Jonker, die lachend 't kleintje tussen zich indrongen... 'blijft jai maar staan, Saar... kom Dieuw, wij afskafte...'
Ijverig sprong Dieuwertje Snel naar voren en even fluisterden ze, heel kort, en de anderen lachten, omdat ieder toch 't afspraakje wist.
'Nou,' keerde Jans zich naar 't rijtje... 'jullie weten-et, hè... wie duim krijgt, mag meedoen, wie pink krijgt, mot weg. En allemaal blijve tot ik klaar bin... Dieuw, jai op je plaas.'
Jansje begon nu 't rijtje langs te trippen, met beredde-rige beweginkjes, aanvangend bij Marietje Snel. Haar duimpje hield ze vooruitgestoken uit stevig vuistje en even ermee Marietjes schort aanrakend, zei ze 'duim'. Vlug liep ze voort langs de lachende rij, 't duimpje vooruit... Jeltje Bakker... Wies de Weert... duim... duim... Dieuw Snel... duim... Lijs Jonker... duim...
Doch dan wisselde ze plots om, 't duimpje verdween in de kleine, bruine vuist en 't vinnig pinkje wipte te voorschijn. .. Effen-weg prikte ze 't even tegen Leentje Appels schortje, zei droogjes, maar met tintel-kijkers...
35