met haar meissies... jonge nèe hoor... 't zou niet gaan...
'As-je nou eerst eris 'n lamp ansteekt,' lijsde Gerrit, 'dan kanne we zien wa-me zegge... en dan kan 'k meteen de lieve meissies zien...'
Nijdig glastikkelend stak Pietje, oogknipperend tegen vinnig vlammetje, pit betikkend met vlugge vinger, de lamp aan. Ma, lui armstrekkend, reikte naar de knop achter haar stoel, frutselde 't gordijntouw los, dat ratelend neerrolde 't gordijn.
Slecht verlicht en ziekig-broei-warm lag nu het volgepropte, laagbalkige rommelhok, waar op 't slordig, hier en daar vocht doorvlekt en overal glad-vettig behang, spokig-grote schaduw van na 't aansteken nog slingerende lamp heen en weer dreef.
In de hoek, bij de altijd-kierende deur, waarvoor dan ook een tochtschut stond, lag achter de Jodenkinderen, een hoop gescheurde modeprenten en lappenrommel over de vloer, 'n Verroest en allang kapot trapmachien stond daartussen. Onder de tafel, te midden van gloei-ogige warme stoven, zwierven klompen en schoenen dooreen en er broeide daar in donker een vies-warm luchtje van natte kousen op duffe, gloeiende kolen, tussenbeide dikwalmig opstinkend als in een der stoven bij toeval een vezeltje of draadje verdwaald raakte.
Dicht opeen om hoog-berommelde tafel zaten kippig gebogen naar rossig lamplicht, naaiende en breiende meiden, de kwebbelsnoeten geen ogenblik in rust en erachter breiden, hoog op de leuningloze stoeltjes, Racheltje en Hendriek, de Jodenkinderen...
'Nou,' rumoerde Gerrit tegen Pietje, 'mens, waar wacht je nou op? Veruit met de geit, hoor! 'k Hêt meer te doen...'
'As je nou maar effetjes wacht, hè,' bedrijvigde vinnig Pietje... "k mot 't toch zeker eerst hale...' Gerrits manieren bevielen haar niemendal; dat-ie weer wat gedronken had, had ze allang an z'n kleine oogies gezien, maar ze was bang, dat-ie misschien haar kouwe-theekannetje in de kast had ontdekt en daaruit gesnaaid... en onrustig-driftig wrikte ze de kletterende, van dichte vitrage bespannen glasdeuren open, verdween in de binnenkamer. ..
99