Geld, tussen familiewapenen en Geld, tussen alles wat aanzienlijk maakt en Geld. Deze mens is de o.w.’er. En daarom heeft men hem zo gehaat. Openlijk heeft hij gekocht en bezeten, wat met de leden van een bepaalde kaste zodanig scheen vergroeid, dat het niet meer voor geld gekocht scheen te zijn, zoals sommige van jongs af gehoorde melodieën niet gecomponeerd schijnen, maar gegroeid. En daarom heeft men hem zo verfoeid. Want het hielp niet, dat men, tegenover de plotseling gevulgariseerde distinctie van het Bezit op zich zelf, het oude Bezit (het lage autonummer, waar zo kinderachtig mee gepronkt is!) en zelfs de Nieuwe Armoede (de halfsleten, maar van huis uit solide, d. i. dure kleren) als waardiger distinctiemiddel poneerde, de charme was gebroken, van oude en nieuwe distinctieven de wortels meedogenloos blootgegraven.
We beschikken nu over een volledige en vrijwel afgesloten, uitgebreide o.w.-anekdoten-literatuur. Het type dat eruit te voorschijn komt, heeft waarschijnlijk in die volmaking, en zeker in die veelvuldigheid, nooit bestaan, het is de projectie van wrok en gemis, die zich in zelfophemeling schadeloos stellen. Maar nemen we aan, dat er zo vele en zo krasse o.w.’ers zijn geweest als waarvan deze ‘literatuur’ gewaagt, wat openbaart zij ons dan? Het honden-en-apen-theater van onze Beschaving. De o.w.’er kan geen oesters eten (wie telt de oester-anekdoten?). ‘Wij’ wél! Hij kan geen champagne drinken, niet met viscouverts omgaan, hij drinkt uit zijn vingerkom, en weet niet hoe hij met lakeien moet spreken, zijn vrouw encanailleert zich met de meid, hij toont dat hij blij is met wat hij heeft. Daarop en op niets anders in talloze variaties, komt dit alles neer. Geen ‘cultuurgeschiedenis’ kon meedogenlozer vonnis wijzen over onze Beschaving dan de collectie o. w.-grappen, die we zelf bedacht en gepropageerd hebben. Geen der dingen, waarin de ‘beschaafde’ uitmunt boven de parvenu, heeft hij daarin onvermeld gelaten. Welnu, het is de moeite waard!
En is datgene, wat men als beschaving en kennis wil laten gelden, tenslotte wel iets anders dan een kaste-distinctief, de demonstratie van het Bezit?
Al dadelijk moeten we onderscheiden tussen de ‘ontwik-
93