‘rijk’ wezenlijk als dat tussen ‘jeugd’ en ‘ouderdom’, in het verwisselen, gelijk tegenwoordig meer en meer geschiedt, van de termen ‘goede familie’ en ‘gegoede familie’ — in de pijnlijkheid van ‘financiële verplichting’ ook tussen vrienden en verwanten, ook tussen ‘intellectuelen’ in de afkeer om geld te accepteren, bijna nog meer dan in die om geld te geven, in de diepe schaamte van de ‘bedeelde’, in het zorgvuldig verheimelijken van alles wat het bezit betreft, tussen vrienden, tussen broers en zusters, tussen mensen, die elkaar hun intiemste hebben en houden vertellen, alleen maar niet, hoeveel inkomen ze hebben, eigenlijk in elk woord en in elke ademtocht spreekt de exaltatie, de verering voor het bezit, maar verkapt.
Geen dag die er ons niet de bewijzen van brengt. In de hitte waarmee de rechter de on voorwaardelijke boete eist tegen de betonwerker, die in een taxi heeft gereden, tegen de schippersknecht, die met een publieke vrouw in een duur café is gezien — taxi’s cn cocottes toch zijn de distinctieven van de dronken gentleman-student ‘il faut que jeunesse...’ — in het schampere ‘Geld te veel’ dat de verslaggever er nog weer eens boven zet, in de vanzelfsprekendheid, waarmee elke vlegel praatjes verkoopt over wat de werkman toekomt cn wat niet. Uit dit alles schreeuwt de angst voor de nivellering, voor het vulgariseren, het communiceren van wat het leven levenswaard maakt: de kastedistinctieven, die samenhangen met het bezit. En waarop steunen die aanspraken in onze tijd, die de bezitter niet meer openlijk ‘groot’ heet om het bezit? Men spreekt over geboorte, over beschaving, waardigheid en ontwikkeling. Maar zo men deze dingen een voor een in factoren ontbindt en uit elk dier factoren ‘vierkant’ de wortel trekt, dan blijkt die wortel: Bezit.
Om dat te leren inzien, behoeft men Pygmalion niet meer te lezen. Onze tijd toch heeft een mensensoort opgeleverd, die de schijn-assimilatie tussen bezitter en bezit heeft doorbroken, die brutaalweg cn openlijk de onmiddellijkc relatie heeft blootgelegd tussen de ‘patricische behuizinge’ en Geld, tussen ‘kunstschatten’ en Geld, tussen boekerijen en Geld, tussen Rolls Royce en Geld, tussen zibeline en Geld, tussen tapijten, juwelen, parelsnoeren cn Geld, tussen Heerlijke Rechten cn