neef, die een dronkaard en een verleider was.
Spencer noemt zelfs in zijn eerder geciteerd boek de ‘class-bias’ als het voornaamste beletsel van het redelijk en eerlijk inzicht. En onder meer vertelt hij van de ‘storm van verontwaardiging’ die er opging, bij de eerste poging ‘Hydepark’ niet langer als uitsluitend eigendom van de ‘best set’ te beschouwen.
Als altijd uit de liberale Times citeert hij dan: ‘If M. P. (een vorig inzender) is in earnest in his desire to get some honest men together to take the law into their own hands, I can promise him a pretty good backing from those who are not afraid to take all the consequences.’1
‘And thus’, voegt Spencer er bij, ‘we find class-feeling ex-tinguishing rational political thinking so completely that, wonderful to relate, two lawmakers propose to support the law by breaking the law.’
Essentieel is hieraan nog niets veranderd. Dit alles is de mentaliteit die men in de aristocratische literatuur van vóór Le Cid tot na Quentin Durward terugvinden kan.
De lakei, die ‘hondsvot’ en ‘zotskap’ heet en verder anoniem is, behoort voor zijns ‘meesters’ ambitieuze en amoureuze avonturen elke seconde zijn leven ‘veil te hebben’. Bij de geringste aarzeling wordt de ‘ellendige lafaard’ als een hond overhoop gestoken en het aldus verontreinigde ‘goede zwaard’ door de edelman niet meer aangeraakt. Eer, glorie, succes wachten alleen de ridder, de ‘hondsvot’ blijft op de achtergrond. Hij is het ‘mensenmateriaal’ van de militaire hoogmoedswaanzin. Ook hieraan is niets veranderd. Galswor-thy’s Loyalties beeldt geen uitzondering. Niet alleen wordt de diefstal verzwegen en de dief gesauveerd opdat toch niet tot het vulgus doordringe, dat in een Engels ‘country home’ de gasten elkaar bestelen, maar bovendien nemen de dames en heren het de buitenstaander, i. c. de jood, geweldig kwalijk dat hij aan hun kastehoogmoed geen offers wenst te brengen.
i.Het gold een voorstel van ‘M(ember) P(arliament)’ om hun onwelgevallige propagandisten eenvoudig te laten afran-sclen.
S9