het hardste schreeuwt, dat ‘Hollandse kunst in Holland blijven moet’. Hollands glorie is zijn glorie, Hollands kunst is zijn kunst, Hollands rijkdom zijn rijkdom, Hollands reputatie zijn reputatie. Maar dit nationalisme verandert niets aan zijn kastedrift. Tory is Jingo, ‘Junker’ is ‘Alldeutsch’, en de ‘1'aubourg Saint-Germain’ blaakt van chauvinisme en zal tot met haar laatste adem ‘vive l’arméc’ en ‘vive la patrie’ blijven schreeuwen.1
Het verloochenen en vermommen der kaste-formering heeft evenwel aan de Kastedrift niets veranderd.
Kastedrift is Distinctiedrift, Distinctiedrift is als Levensdrift de drift om onderscheiden, om gezien te worden. Hoe karakteristiek is de uitdrukking, waarop ik reeds in Pro?netheus wees: hij verdwijnt in de massa. Hoe karakteristiek is hier ook het woord aanzienlijk. Wat men iemand kan aanzien, maakt hem aanzienlijk. Zo jaagt dus de Distinctiedrift naar alles wat men iemand kan aanzien, zo lost zich elk distinctief tenslotte op in Bezit, en de Sense-of-Property blijkt de uitdrukking van de Levensdrift zelf.
Zolang de Patriciër van alle tijden nog genoeg macht heeft, om de Plebejer zonder gevaar zijn minachting te kunnen tonen, m. a. w. zolang het kasteverband erkend is, zolang blijft het aantal distinctieven beperkt. Geschreven en ongeschreven wetten waken tegen al te voortdurend communiceren en vulgariseren van bestaande distinctieven. Aristocratisme wortelt wel immer en overal in bezit, maar niet elk bezit geeft de sleutel tot de distinctieven der aristocraten. Pas wanneer de (fic-
«5
1
Bekend zijn de uitingen van haat en bloeddorst van aristocratische Engelse dames — die zich door een Chinese muur van ‘middle classes’ en ‘tradespeople’ gescheiden achten — tegen Kruger! Terecht zegt Finot: ‘Chaque pays a ses “nationa-listes” forcenés, qui joignent au mépris de 1’étranger le même dédain pour une partie de leurs concitoyens’, en nog sterker zegt Spencer: ‘The feeling shown by the rich in their thoughts about and dealings with the poor is, in truth, but a mitigated form of the feeling which owners of cerfs and owners of slaves display.’