dat men plotseling te midden van de overstelping dier honderden bladzijden wetenschappelijkheid en diepzinnigheid, de woeste aap van de verwaandheid en de haat uit de mouw ziet stuiven! Ik bedoel deze grof-verwaten uitval van H. S. Cham-berlain tegen Renan, die, het geblaaskaak over de Germaanse superioriteit moede, de ras-zuiverheid van het eindeloos, vooral met Slavisch bloed, vermengde hedendaagse Duitse volk aan kritiek onderwerpt en zich afvraagt, of men deze mensen nog ‘Germanen’ mag noemen: ‘Nun, mich dünkt, über Namen braucht man in solchen Fallen nicht zu streiten, was die heu-tigen Deutschen sind, hat Herr Renan im Jahre 1870 erfahren können, er erfuhr es aufierdem durch die Gelehrten, deren Fleifi er neun Zehntel seines Wissens verdankt.’
Hier zitten we in het hart van deze ‘wetenschap’!
Evenals Spencer erkent ook Chamberlain, doch evenals Spencer incidenteel en zonder het te bemerken, dat wijsheid, in het algemeen uitnemendheid, vijandig is aan de Kudde, wanneer hij het wantrouwen van de Romein jegens het uitstekende vermeldt en prijst. Tot een principiële erkenning van dit antagonisme kan hij het echter niet brengen. Want Duitsland mag en moet ‘fier op zijn grote zonen’ zijn!
De ‘superioriteit’ der volkeren wordt — Finot heeft dat eveneens opgemerkt — voortdurend bewezen uit hun succes, (rijkdom, macht, koloniaal bezit) en gelijk de schooljongen die ‘op het antwoord werkt’ achterstevoren zijn som uitrekent, zo leidt de antropo-psycholoog uit het feit van het succes zijn noodwendigheid af en bewijst dat het krachtens deze en gene eigenschappen van dat volk, onmogelijk uitblijven kon. Hij moet daarnaast echter rekening houden met het bestaan van het ‘superieure’ individu, de denker, de kunstenaar, het genie, zonder het fundamenteel antagonisme tussen het op zijn manier superieure Individu en de op haar manier superieure Kudde te kunnen erkennen. Of zijn die zogeheten ‘anonyme Krafte’ die de Romeinse samenleving tot grootheid brachten, wel iets anders dan het collectieve kuddevernuft, dat in waarheid ook ‘anoniem’ is, dat bijenkorf, mierenkolonie en beverstaat doet bloeien, en dat steeds op behoud is gericht? Het voorbijzien hiervan, het ten onrechte aanmerken
74