gic ook in de taalprocessen deze eenvormigheid heeft ontdekt. H. Paul spreekt van ‘beangstigende Genauigkeit’.
De overeenkomst die Darwin reeds opmerkte in de stoffelijke overblijfselen van oude werelden, merkt Wilhelm Windt in zijn Elemente der Völkerpsychologie op in de gewoonten en levenswijzen der z. g. voorhistorische en der nog bestaande primitieve volkeren en ook hem heeft die overeenkomst (waar contact uitgesloten is) bijzonder getroffen.
‘Die Beobachtung dieser relativ primitivsten Stamme hat nun — das ist besonders bemerkenswert — Ergebnisse zutage gefördert, die in hohem Grade übereinstimmender Art sind.’
Alleen een als vanzelfsprekend aanvaarden van het dogma der geleidelijke ontwikkeling van de maatschappij, der superioriteit van de ‘moderne beschaafde Staat’ boven de primitieve gemeenschap (hetzelfde gevoel van vanzelfsprekendheid hetwelk volgens Flaubert, Sainte Beuve belette in te zien dat zijn Parijs even ‘cocasse’ was als Hannibals Carthago) belet Wilhelm Wundt om de lijn door te trekken en te begrijpen dat die overeenkomst doorgaat voor alle collectiviteiten van alle tijden, daar alle collectiviteiten ‘primitief’ zijn, immers de primaire collectief-organismen, collectief-vernuften, waarin de mens als zelfonderscheidende persoonlijkheid (nog) niet voorhanden is.
De overeenkomst, waarvan Wilhelm Wundt spreekt in opvattingen en instellingen der maatschappijen onderling, bestaat ook heden nog, doch omdat men daarnaast een druk verkeer waarneemt, haast men zich een causaal verband te leggen, dat wel zeer vanzelfsprekend lijkt, maar volstrekt niet in de Rede ligt.
Verschillende waarnemers toch hebben de twee rassen van slavenhoudende mieren in verschillende streken bestudeerd en waargenomen dat bij de kudden van eenzelfde ras de werkverdeling, de verhouding tussen meesters en slaven onveranderlijk dezelfde is. Zo zag men bij het ene ras steeds in geval van nood de meesters de slaven in veiligheid brengen, bij het andere ras de slaven de meesters. Gelijk bij kalkformaties in de figuren, zo valt ook een overeenkomst in de ‘geestelijke figuren’ waar te nemen van dit collectief-organisme, hetwelk