tcit in zijn rechtspraak, is het beste getuigenis van onze eigen originaliteit — en in een heel land zijn de letterkundigen de enigen, die enige, en dan nog dikwijls hoe weinige, oorspronkelijkheid aan de dag leggen in het taalgebruik.
Wat verder betreft ons vermogen, om ter wille van een duur-zaa?n belang (nog niet eens: ter wille van een waar of vermeend ‘ideaal’!) een ogenblikkelijk voordeel prijs te geven — de historie van onze eigen tijd en van onze eigen ‘leiders’ toont dat wij er niet toe in staat zijn. Altijd en overal staat de blinde drift om de hartstocht van het ogenblik te bevredigen — wraakzucht, overwinnaarsijdelheid, hebzucht en heerszucht — het simpelst inzicht in duurzaam eigenbelang in de weg. De annexatie van Elzas-Lotharingen in 1870, de gedragingen der diplomaten van alle landen voor, in en na de oorlog, de houding van Engeland tegenover Ierland, behoren tot de meest sprekende bewijzen. Kortzichtige hebzucht, de vrees voor het ogenblik te kort te komen, beknibbelt het stichten van een volkerenbond, die toch niet anders wil zijn dan de uitdrukking van georganiseerd belang.
Wijzen, halfgoden, vergeleken met ons, moeten die ‘primitieve natuurmensen’ zijn geweest, wil men met reden veronderstellen, dat zij volledig en volkomen konden en volbrachten, wat wij, blijkens onze in- en uitwendige politiek, nog voor geen honderdste part volbrengen kunnen! En toch zijn op het gedachteloos als ‘vanzelfsprekend’ toekennen van zulk een bovenmenselijke mate van wijsheid en zelfbeperking maatschappijbeschouwingen gebaseerd. Beschouwen we daarentegen de Kudde als een collectief-organisme, als de verschijningsvorm van de mens, voordat hij als individu verschijnt — als de enige verschijningsvorm der overgrote meerderheid, welke nimmer als individu verschijnt — als zijn bestaanswaar-borg, dan wordt het verdedigen van de Kudde (hetwelk in de gangbare beschouwingswijzen wel moet worden opgehemeld, geprezen en uit ‘love and sympathy’ verklaard) evenzeer natuurlijk en even weinig lofwaardig als het verdedigen van de eigen ogen en de eigen ribben.
‘The savage will risk his life to save that of a member of the same community, but will be wholly indifferent about a
50