In Prometheus werd het twistgesprek vergeleken met de osmotische werking, en beide met een ‘poging tot moord en zelfmoord’, daar contrastaanschouwing drijft tot contrastver-evening en deze tot opheffing van het eigen afzonderlijk bestaan, dat immers wortelt in het onderscheid.
Alleen dan en alleen in zoverre zal de drang naar contrast-verevening zwijgen als geen contrast aanwezig is.
De gelijksoortigheid van individuen onderling, de Eenvormigheid is de grondvoorwaarde voor het individuele bestaan. Nergens op aarde wordt dan ook bet individu, maar overal wordt de soort aangetroffen.
Hier doet zich nu een curieuze gelegenheid voor, op de afstompende werking van het vanzelfsprekendheidsgevoel te wijzen. Over het uitsluitend voorkomen van rassen, soorten, groepen, het ontbreken van exemplaren en individuen, verwondert zich, in het algemeen gesproken, eigenlijk geen mens.
In de Eenvormigheid (ten opzichte van andere aanliggende individuen) berust de levensvoorwaarde van elk individu.
De zogeheten Natuurstaat, gelijk die door sommigen beschreven is en door tallozen gedachteloos als vanzelfsprekend aanvaard, is dus niet onhoudbaar, hij is metterdaad ondenkbaar, m. a. w. hij is er nooit geweest.
Niet de Mens is dus het aanvankelijk-bestaande, maar de Staat, niet dus hebben zich primitieve mensen tot primitieve gemeenschappen verenigd, maar de Kudde is de oorspronkelijke levensvorm, zij is en was en zal zijn het geestelijke collectief-organisme, waarin de mens als persoonlijkheid niet bestaat, waarvan hij deel uitmaakt, zonder zich zelf daarin te onderscheiden, zonder daarin onderscheiden (d. i. ‘geschapen’, want scheppen is onderscheiden) te zijn.
Laat ik, alvorens ze verder toe te lichten, uit deze stelling een consequentie trekken.
Wanneer de Kudde inderdaad het primair-voorhanden collectief-organisme is, de bestaansvoorwaarde en de bestaans-waarborg van het individu, daartoe bestemd en daarvoor toegerust als het oog voor het zien en het hart voor de bloedsomloop, dan laat zich een verandering door menselijk toedoen
46