Hedendaags fetisjisme

Titel
Hedendaags fetisjisme

Jaar
1980

Pagina's
253



kindje dood'. Deze soort herhaling kan in een bepaald verband dikwijls indrukwekkend zijn. Precies hetzelfde doet nu eens mooi, dan weer lelijk aan. In de eerste volzin ware al veel verbeterd door het vervangen van het ‘de’ na de komma door ‘die’, niet omdat dit iets aan ‘klank’ of ‘ritme’ verbetert, maar omdat de lezer dan het contact gevoelt met iemand, die zich rekenschap geeft van wat hij schrijft.

Vergelijk nog het bekende ‘Grote plas, grote plas, ’k wou je leeggemalen was’ met ‘En ik hoop, u zich goed geamuseerd hebt’. In beide gevallen is ‘dat’ weggelaten, in het tweede geval doet het afgrijselijk aan, in het eerste volstrekt niet. Van ‘dichterlijke vrijheid’ is hier geen sprake, hetzelfde laat zich in proza denken. Het is eenvoudig de aanraking met de mentaliteit, waarvan het tweede symptoom is en het eerste niet, die het gevoel van hinder opwekt, niet de constructie zelf. In een uitsluitend over literaire schoonheid handelend boek zou hierover nog veel te zeggen zijn —hier kan dit alles slechts vluchtig, als onderdeel van het betoog, ter sprake komen. Ik bedoel immers alleen, aan te tonen, dat de onderscheiding in ‘mooi’ en ‘niet mooi’ noch met klank noch met ritme tezamenhangt, dat hier alles symptomatische waarde heeft, alles bepaald wordt door wat uit het woordgebruik omtrent de geest van de dichter blijkt. Daarom kan in deze dingen alleen geoordeeld worden door wie met de gebruikswaarde van het ogenblik, men kan zeggen met de koerswaarde der woorden volkomen op de hoogte is. Deze wisselt aanhoudend. Hetzelfde woord, waarvan het gebruik voor tien, twaalf jaar duidde op originaliteit, d.w.z. op persoonlijk onderscheidingsvermogen, is heden symptoom van de meest complete onmacht. Denkt, behalve aan de reeds genoemde, aan ‘lief’ voor het tot dan gebruikelijke ‘geliefde’, aan ‘lijf’ voor het eertijds discreter schijnende ‘lichaam’.

Bijzonder leerzaam is in dit verband het voorbeeld van de buitenlandse dichteres, die in het Nederlands ging dichten. Natuurlijk was ze van de koerswaarde der woorden niet op de hoogte, dit toch zijn maar heel enkelen, en een vreemdeling leert het nooit. Zo ging zij dus op de klank der woorden af en liet ‘geur’ rijmen op ‘kleur’ en ‘fijn’ op ‘schijn’ omdat ze dat nu eenmaal ‘mooi’ vond. Niets van wat de dichter zoekt of

208

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.