den dorpsbakker — en ‘Pendeluks’ associeert zich met vat (tegelijkertijd helaas!) de conservatieve bourgeois en de poëtische dweper een gruwel is: de rusteloze, ontevreden struggler. Inmiddels is aan de bourgeois zelf alles ‘Pendeluks’ en niemendal ‘Mik’.
Is nu ‘Mik’ een kokhalsklank? Evenmin als Jan en Bart, evenmin als Pan en Roet en les en üot. In sommige streken zeggen de boeren ‘Oot’ voor grootmoeder, en ‘Charivarius’ zal de laatste zijn, er aanstoot aan te nemen.
Maar hij haat de geest, waaruit de moderne en niet die, waaruit de ouderwetse afkortingen voortgekomen zijn, zijnde de eerste er een van snobisme, van poenig modetjes najagen, van karakterloos naapen wat anderen ook doen en wat deftig lijkt. ‘Ze heet Charlotte en we noemen haar Lot’, klinkt ‘Charivarius’ onschuldig in de oren. ‘Ze heet Charlotte en we noemen haar "Duks”,’ maakt hem boos. En misschien terecht. Maar in elk geval ten onrechte heten de klanken kokhalsklanken. En deze zelfde man houdt vol hoon de distinctiejagers voor, dat de voorname klank van Kitty en Molly en Cissy alleen in hun verbeelding bestaat, en dat in Engeland de keukenmeiden en de schoonmaaksters zo heten. Wederom deze zelfde man toornt dan echter weer tegen het krukkige sport-Engels en de manier waarop het uitgesproken wordt. ‘Aag joe geddie’, ‘joe pleet’, ‘korner kik’ en ‘haftijm’. Dit staat nu wel machtig belachelijk —, maar ten eerste: verschilt deze uitspraak wel zó veel van echt Engels als de honende schrijfwijze wil suggereren? Vergelijk: sent en teelermeet. En ten tweede: ontmoeten we niet in elke Engelse roman talloze mensen, die sterker afwijkende provinciale dialecten spreken? En ten derde: komt die hele uitspraak er eigenlijk wel zo veel op aan? Nogmaals deze zelfde man vervaardigde tot ons vermaak de ‘fonetische weergave’ van de taal der beschaafden zonder daaruit iets anders te concluderen, dan dat we heel iets anders zeggen dan er geschreven staat. In onze eigen taal. Dus ook in het Engels. Wat is er nu voor vreselijks of bijzonders in dat zo gehoonde ‘aag joe geddie’? Niemendal. De hoon betreft alweer het gehate snobisme als symptoom van geestelijke verrotting en verdorring en de woorden worden zondebok. Als ‘besjlisjt’.
189