komen fictief is, dat ten enen male nier bestaat en dat toch vanzelfsprekend wordt aangemerkt als realiteit! Maar zoals de medicus in een afschuwelijk gezwel een ‘prachtig geval’ kan zien, zo is dit voor de beschouwer wel een magnifiek voorbeeld van totale begripsverduistering, van een volmaakte Zelfvermomming des Absoluten, die als steeds het Kudde-fetisjis-me ten goede komt.
Het wezenlijke denken is opheffend, dus leven-vijandig, maar elk mens is zijn deel aan vernuft, aan begrijpens-drang toebedeeld. Opdat het ‘onschadelijk’ zij, wordt het verwezen tot de dienst van het Absurde. Kon het schoner gedemonstreerd dan hier? Hier zitten ze met de rug naar de Boom der Kennis (des onderscheids!) en spelen met gekleurde kralen.