Het Dogma laat zich niet kritiseren en niet opheffen. De onderscheiding is eeitzijdig, het Dogma is absurd.
Het individu is een ‘distinctie’ die niet wil worden opgeheven, die derhalve de zelf-onderscheiding, zijnde deze reeds zelf-opheffing, de onderscheiding in het algemeen, zijnde deze reeds opheffing, schuwen moet, voorzover hij leven moet. De menselijke levensdrift is de drift naar het Dogma, de liefde tot het leven vertolkt zich in de gehechtheid aan het Dogma.
Voorzover het Absolute (zich in) afzonderlijkheden handhaven wil, creëert het zich in het Absurde dat zich, naast en tegenover het redelijke, als het ongerijmde, het zinledige ontplooit.
De Levensdrift is de drift naar het slecht-geachte en naar het Absurde.
De Doodsdrift is de drift naar het goed-geachte en naar het Redelijke.
Het eeuwiglijk tezamen zijn der beide driften is de zelf-weerstreving.
De in Prometheus ontplooide ontwikkelingsgang deed de zelf-weerstreving kennen als een afwisseling van redelijk inzicht en redeloos dogmatisme in de afwisseling der elkaar opvolgende geslachten.
Daarnaast echter openbaarde zich dezelfde tweespalt als een strijd tussen redelijk-begrijpende individuen en redeloos-dogmatische individuen in dezelfde tijd.
En tenslotte vertoonde zich deze tweespalt dan ook nog in de strijd met zich zelf van de tegen zich zelf gekeerde mens.
Het voortdurend samenvallen nu van deze drie wijzen van zelf-weerstreving maakt elk probleem drievoudig ingewikkeld. De drieledige rol welke de in het drieledig proces passief-werkzame mens te vervullen krijgt, kan vergeleken worden met die van de aarde, die al wentelend om zich zelf wentelt om de zon en met deze tezamen nog weer anderszins wentelt. Ook hier kan de ene beweging niet worden begrepen zonder dat de andere gelden.
Het Leven wortelt in het slechte en in het Absurde, in het Onrecht en in de Onzin. Het probleem der zelf-weerstreving
O