gemene zaak en worden op die wijze, door middel der begripsverwarring, in de dienst van het slechte en het absurde geronseld.
Over het nationalistisch-aristocratisch ‘purisme’ is reeds gesproken, in het nu volgende moge blijken, wat het ‘purisme’ van denkers en dichters beduidt. Maar een beschouwing over de fictie der ‘oorspronkelijke taal’ dient vooraf te gaan.
i54