altijd een zo expressief woord gevonden. Pressie, macht uitoefenen! Een jongen ging met zijn vader naar een Duitse bioscoop. ‘Verflucht’, stond er op het witte doek. Maar vader, klaagde het kind, ik merk niets van die verflucht. De vader wist absoluut niet, wat het kind bedoelde. Op een advertentie, waarin ‘Kantlessen’ werden aangeboden, schreef een student in de filosofie. Toen men mij dit vertelde, was ik van elke gedachte aan Kant zo ver verwijderd, dat men het mij uitleggen moest. Een klein meisje, dat niet beter wist, of ‘frivool’ beduidde droefgeestig, hield stijf en strak vol dat je het ook heel goed in het woord voelen kon. Van het Engelse ‘mob’ beweerde eens iemand dat het zo precies het plompe en compacte van een volksmenigte uitdrukte; het beduidt echter ‘vulgus mobile’, dus precies het tegendeel. Men vindt Christus zo’n indrukwekkend woord, maar de Engelse Christ lijkt bedenkelijk veel op to cry en zal toch in Engelse oren wel even indrukwekkend klinken. Vraag: wat is het tegenovergestelde van een zee-arendje? Antwoord: een... lantarentje. Vergelijk ook: een bemande boot met een bemande fles. Het kan mij geen steek schelen, ik had een steek op mijn hoofd. Het goed was verlegen en bloosde toch niet, toen ik het aankeek. Het weggetje maakte promotie, het is nu weg (verdwenen). Zonnenootjes is een verzonnen naam. Lieftallig, voltallig. Wat is het weer een weer. Een stoomgemaal, een prins-gemaal, wat een gemaal. Toen de familie aan het ontbijt zat, stond de kalkoen al op. Door associatie met ontbijten en familie denkt men aan uit bed komen en maakt de zin een allerzotste indruk; bedoeld is, dat de kalkoen al te vuur stond. Hulp van Franse zijde, een jurk van Franse zijde. Leer om leer, zuiver in de leer, val niet van de leer, een tas van leer. Haal je broek op, haal het geld op, haal je hart op.
Telkens schijnt hetzelfde woord een ander woord, telkens schijnt het zijn incidentele betekenis zo dwingend uit te drukken, dat geen ander woord het zou kunnen vervangen.
Als in mijn ouderlijk huis de schoonmaakster zong ‘de wind strooit door de dalen de bloei van de appelboom’, vond ik ‘dalen’ een mooi woord, — als zij ‘dalen’ (dadels) gaf, vond ik dalen een lelijk woord. Hoe gedistingeerd klinkt: Lucy, Nancy
i37