We hebben gelakte meubelen en verlakte schoenen, niet andersom. De geneesheer is in het herstellingsoord, maar niet de hemelheer is in hetgenezingsoord. Een ongeneeslijke zieke, een onherstelbare fout, niet andersom, maar een ongeneeslijke zieke is er toch een, die niet meer herstellen kan. Men kan iets menen en iets gissen, zich wel vergissen, maar zich niet vermenen. Onteigenen is hetzelfde als ontvreemden! Het graan lijdt van de vorst en de mens lijdt onder zijn gemis. Men heeft roeiboten, geen roeischepen, zeilboten en zeilschepen, stoomboten en stoomschepen, scheepvaart- en geen bootvaart-maatschappijen. Als iemand zich ergens mee vergenoegt, is hij steeds onvergenoegd. Wangunst, geen ongunst, onweer, geen wanweer, onmens, geen wanmens, wandaad, geen ondaad, wanbetaling, geen onbetaling, onvermogend, niet wanvermogend. Men kan ergens onkundig, maar niet kundig van zijn. ‘Ik lust het niet’ is plat, ‘ik heb er geen lust in’ is beschaafd, ‘het lust mij niet’ is zeer verheven. Beroemd is gunstig, befaamd is minder gunstig, berucht is ongunstig, ‘eigen roem stinkt’, en roemruchtig is gunstig. Gemeenplaats is ongunstig, gemeengoed niet. Het huis van de dominee heet pastorie, maar durf hem zelf eens pastor noemen. Hulpbehoevend gaat alleen op lichamelijke onmacht. Een jongen die zijn som niet kan maken, behoeft hulp, maar is niet hulpbehoevend. Het eten smaakt hem niet, hij kan het niet proeven. Smaken mag alleen figuurlijk worden gebruikt: rust smaken, genoegens smaken. Eten proeft men... met de smaakzenuwen. Een fabel is een sprookje, maar fabelachtig zegt men alleen van rijkdom. Hoewel ook fabelen van pracht en schoonheid vertellen, spreekt men toch alleen van een sprookjesachtig toneel. Men zingt uit volle borst, maar niet met volle mond. Men komt iemand onder de ogen, brengt hem iets onder het oog, ziet iets onder de ogen, verliest het uit het oog, houdt het voor ogen, laat er het oog op vallen, en slaat er de ogen naar op. Er is niets nieuws onder de zon, d.i.: op aarde—, doch dezelfde aarde heet het ondermaanse, niet het onderzonse. Blote feiten, naakte waarheden, niet andersom. We gaan naar de beestenmarkt, niet naar de dierenmarkt, we zijn lid van de dierenbescherming, niet van de beestenbescherming. De jongen is beestachtig, niet dierachtig lui, maar hij leert gelukkig zijn dier-
125