te zamcn bezitten ze een ‘dierbare moedertaal’. Het kon niet anders zijn. De Kudde moest haar Fetisj hebben, waarin haar macht berust. Haar macht, en voor de duizenden half-mensen de verontschuldiging tot het meedoen aan of aanzien van praktijken, die ze doorzien.
Als altijd echter heeft de ene kudde geen zier respect voor de Fetisj van de andere. Zo wisten een paar jaar geleden de Franse bladen onder aanroeping van ‘alleszins bevoegde beoordelaars’ te vertellen, dat zelfs in het Duits sprekende deel van de Elzas de taal eigenlijk zo weinig op Hoogduits leek, dat men er nu even goed Frans invoeren kon. Inderdaad... Maar men had dit met evenveel vrucht van de verschillende onderdelen van Bismarcks Duitse Vaderland kunnen beweren. Men had het evenwel eens moeten wagen, in de bloeitijd van het regime van Bloed en Ijzer met dergelijke beschouwingen aan te komen... of thans, in Frankrijk, over Baskisch en Bretons op die manier te spreken. Dit alles is slechts de ‘logica voor anderen’ die, te zamcn met de ‘moraal voor anderen’ aandebuitenlandse-politiek-rubriek zulk een gans ander aspect dan aan de binnenlandse geeft!
Het onderling zo verschillend karakter der elementen die tot de totstandkoming der gangbare talen hebben bijgedragen, en waarbij ijdelheid en eerzucht zulk een overwegende rol speelden, gepaard aan de onverschilligheid van de massa en de pretenties van het aristocratisme, hebben de verzameling woorden en uitdrukkingen, die de ‘taalschat’ vormen, het onsamenhangende chaotische karakter gegeven, dat reeds uit weinige voorbeelden duidelijk blijken kan.
Zo spreekt men van ‘anders-denkenden’ en van scholen voor alle ‘gezindten’, maar niet van ‘anders-gezinden’ en van scholen voor alle ‘gedachten’. ‘Horen’ is passief, ‘luisteren’ actief, men getuigt van zijn auditorium dat het goed luisterde en spreekt het aan met ‘geachte toehoorders’. ‘Krijgen’ is als geschenk ontvangen, doch ‘verkrijgbaar’ beduidt te koop, beschikbaar: te geef. ‘Bevroren’ is alledaags, ‘bevrozen’ is deftig, doch ‘verkozen’ is alledaags, ‘verkoren’ is deftig. ‘Ik docht’ is plat, ‘ik dacht’ is beschaafd, maar ‘nog’ is beschaafd en ‘nag’ is boers. Een jong meisje is ouder dan een meisje, een
El