‘unité dc culture’, maar vooral: Taaleenheid.
Deze is de kostbaarste, deze is de enige die wezenlijk spreekt tot Heer, Knecht en Hond, de enige die een goede reden schijnt, om het Kasteel te verdedigen.
Zo is het dan ook gegaan. Eenmaal was inderdaad het Frans de internationale taal der ‘honnêtes gens’, de taal immers der machtige aristocratie van een machtig land, en het Latijn was de taal der geleerden, en het Engels had de taal der kooplieden kunnen worden. Men kan zich in die richting allerlei mogelijkheden denken, ook het ontstaan van een weinig-gecompliceer-de hulptaal als gebruikstaal voor het verkeer met jonge kinderen en volkomen onontwikkelden, zoals het zogenaamde Pas-sar-Maleis in het Oosten. Want zo goed als de kaste der ‘beschaafden’ in alle landen sinds lang vrijwel dezelfde internationale ‘cultuur’, beter te noemen ‘dressuur’ bezit, zo kon ze ook sinds lang dezelfde taal hebben gehad, bij een taalontwikkeling in overeenkomstige richting. Dit is niet geschied, integendeel, het gebruik van het Latijn tussen geleerden en van het Frans aan de hoven, neemt eerder af dan toe—, het stijgende internationale verkeer heeft niet, gelijk men verwachten zou, de ‘liefde tot de eigen taal’ verminderd, heeft niet de vorming van groepstalen in de hand gewerkt.
Lessing droomde van een ‘Republiek van Geleerden en Geletterden’, Goethe van een Wereldtaal, waarin alles, wat wezenlijk aan elkaar verwant was, met elkaar zou kunnen verkeren. Geestelijk verkeer, het enige, dat het leven blijvend levenswaard en dragelijk kan maken!
Het heeft niet mogen, niet kunnen zijn. Met het voor het oog verdwijnen der kasten, met de fictie van de democratie, met de afschaffing van de huurlegers, valt het verdwijnen der kaste-talen samen. Rusland is er een karakteristiek voorbeeld van. Het Frans handhaafde zich als kastetaal ‘a 1’usage des honnêtes gens’ het langst, waar ook de lijfeigenschap zich tot 1861 handhaven kon. De Heer, die Knecht en Hond in eigendom bezit, kan althans oprecht zijn en behoeft niet over broederschap te temen. Doch elders was dit niet mogelijk. Als bijvoorbeeld Holland eenmaal het ‘Franse juk heeft afgeworpen’, als de bekende ‘kloeke mannen’ zich tot het ontwerpen van een grond-
118