gevaar, dan wel door lust en onlust, vrees, liefde, vertwijfeling. Eigenaardig is dit, dat de vraag, of hij op dat tijdstip al dan niet volwassen is, steeds in het midden wordt gelaten. Wel echter stoot men overal op de vergelijking tussen de ‘Oermens’ en het (hedendaagse) kind, vergelijking waarvoor geen enkele grond bestaat, die men hoogstens als metafoor (‘de kindsheid van het mensdom’) eens gebruiken kan, en waarbij het feit dat die oermens ook een ‘oerkind’ geweest is en dus als volwassene reeds een aan de onze overeenkomstige ontwikkelingsgang achter de rug heeft, eenvoudig wordt genegeerd.
Het de eerste keer door gevaar of vreugd, in lust of onlust voortgebracht geluid wordt dan, naar het heet, onthouden, herhaald, een volgend maal weer voortgebracht en hecht zich tenslotte als ‘naam’ aan ding, gevoel, omstandigheid. De ‘individuele taal’ is ontstaan en deze wordt tot familie-taal.
Tegen deze voorstellingswijze valt al dadelijk dit in te brengen:
Vraag een mens die een tijger heeft ontmoet, of die zijn kleren in brand zag staan, of die zijn doodgewaand kind zag redden, welke woorden of geluiden hij bij die gelegenheid heeft uitgestoten. Hij herinnert er zich niets meer van. Elk kan dat bij zich zelf nagaan. Maar wel treedt onmiddellijk die andere werking op, die ik in het vorige hoofdstuk uit het ‘fundamenteel begripstekort’ verklaarde, dat zich met het ondervondene allerlei bijkomstigheden op de bizarste wijze associëren. De man die een vogel hoorde schreeuwen, toen hij de tijger zag, zal zich niet herinneren, welke kreet hij zelf slaakte, en die kreet dus niet kunnen reproduceren, maar hoort hij naderhand die vogel weer schreeuwen, dan denkt hij aan de tijger, en er bestaat alle kans dat in zijn ‘individuele taal’ de tijger een naam krijgt, aan de schreeuw van de vogel ontleend. Maar een ander ziet ook een tijger en hoort gelijktijdig de regen ruisen, in hem associeert zich de aanblik van de tijger met het gerucht van de regen en in zijn ‘individuele taal’ ontstaat voor ‘tijger’ een gans andere naam. Dat zulke individuele talen elkaar nooit kunnen raken en dat er dus nooit uit hun samensmelting een ge-meenschapstaal kan ontstaan, is wel duidelijk. Maar hierover later meer.