vis met het verkeerde mes. In beide gevallen gaat de schuldige van schaamte haast onder de tafel. Terecht, ze hebben beide dezelfde symptomatische betekenis, ze zijn beide het sjibbolet, dat terughoudt van of toelaat tot de Jordaan, waarachter de ‘beschaafden’ verblijven. Daarom vraagt men met gerustheid ‘wat is draadnagel in het Engels?’ Maar voor geen goud ‘hoe spreekt men Kew-Gardens uit?’ Over draadnagels wordt noch thuis bij Nursie, noch bij de Reverend So-or-So, noch op het tennisveld gesproken. De talenkennis van de beschaafde behoeft niet verder te gaan dan het ritueel van de Religion de la Fortune —ze mag nauwelijks verder gaan, of hij ware ‘cuistre’ dan wel ‘intellectueel’. Daarom geldt het ook volstrekt niet: hoe meer talen, hoe meer beschaving en ontwikkeling. Integendeel, de kennis van bijvoorbeeld Spaans, Noors of Russisch maken bijna verdacht. Ze wijzen op de broodwinning, die heer zou wel eens... reiziger in vijgen, hout of ansjovis kunnen zijn. Italiaans echter is de taal van hem, die zich voor kunst interesseert en Dante leest, twee fraaie en nog niet geheel gevulgariseerde distinctieven!
Tot de op dit gebied gangbare vanzelfsprekendheden behoort ook dit, dat men altijd aan een boek in het ‘oorspronkelijke’ veel meer heeft dan aan een vertaling, zodat dus de talenkennis van de beschaafde zijn geestelijke ondergrond niet missen zou. In het bijzonder wat het Grieks betreft, drukt men zich al heel kras uit, en heet het, dat ‘een regel Homerus meer waard is dan de allerbeste vertaling’. De huidige hete strijd voor het behoud van het Grieks is op dit axioma gebaseerd. In een volgend hoofdstuk zal de houdbaarheid van die uitspraak worden onderzocht, voorlopig alleen de oprechtheid. Meent men dit werkelijk of speelt ook hier de kastedrift zijn zinsverbijsterende en oordeelbedervende rol?
Haal een uitspraak van Plato aan, en de ‘klassiek-gevormde’ zet ogen als tafelborden en vraagt u met zoetsappige minachting waar ge Grieks hebt geleerd. Erken dat gij het citaat aan een vertaling van Schleiermacher ontleende, en tien tegen een dat hij u onthaalt op de ribambelle over de onmisbaarheid van het ‘oorspronkelijke’ en over de onmogelijkheid, om Plato uit een vertaling te beoordelen. Vijf minuten later keu-
98