pogen de Turken hun rijk als een grote kudde te beheren en ze kweken daartoe, uit slaven, de Janissarcn, die niet alleen soldaten, maar ook bestuurders moeten leveren. De slavenhuishouding van de Padisjah telt op het hoogtepunt Sé.ooo mensen. De ondergang van dit systeem begint, als men de aanvankelijke strenge selectie niet meer handhaaft. Inplaats van steeds verse slaven, mogen de kinderen van Janissarcn tot „waakhond” worden opgeleid; later neemt men Mohammedanen uit het rijk zelf. De troep wordt groter maar slechter: een wanordelijke luie bende zonder militaire waarde, gevaarlijk voor de sultans, die uiteindelijk gedwongen worden de Janissarcn af te maken. De poging om als Turkse minderheid de Mohammedaans-Christelijke meerderheid (de slaventroep met vrouwen en kinderen telt tenslotte :t 200.000 mensen; de feodale Turkse adel 400.000; de totale bevolking 30 millioen; de verhouding is dus 1 : 50, als men adel en Janissarcn samcntelt, ze is 1 : 150 als men alleen de Janissarcn rekent) te overheersen, een poging die een nog grotere tour de force werd, omdat de Sultan ook de Turkse adel geen macht wilde geven en dus vrijwel geheel op z’n Janissarcn aangewezen was, deze poging dus, is mislukt. Het Turkse rijk is zeer lang een ontzettend sterke militaire mogendheid geweest, maar een eigen beschaving heeft het nooit kunnen scheppen.
Een soortgelijk geval was Sparta, dat in Hellas lag, maar niet van Hellas was, omdat het systeem van de mythische l.ycurgus, de cultuur, de intellectuele opvoeding verwaarloosde, waarmee Sparta zijn eerstgeboorterecht als Helleense staat verkocht. De Spartanen veroverden Messenië, een volk van ongeveer gelijke kracht. Om dit volk er onder te houden, moest de hele Spartaanse maatschappij gemilitariseerd worden; het hele leven komt in dienst van de onderdrukkingsstaat. Het gevolg was dat de Spartanen, toen ze Athene verslagen hadden en wereldpolitiek moesten gaan voeren, niet in staat waren tot civiele bestuurskunst; ze waren slechts soldaten, buiten hun milieu snel gecorrumpeerd. Hierbij komt de grote mannensterfte in de oorlogen, het gebrek aan aanvulling etc. Op den duur verschrompelt Sparta, is het nog slechts een archaïsme in Griekenland, terwijl het gedurende z’n gehele bestaan niets heeft bijgedragen tot de Helleense cultuur.
Al deze gevallen zijn gevallen van aanpassing aan één bepaalde toestand, aan één bepaald milieu, waardoor geweld wordt aangedaan aan de voornaamste eigenschap van de menselijke geest: het bijna alzijdig aanpassingsvermogen. Een volkomen aanpassing aan een beperkte omgeving maakt aanpassingen aan andere omgevingen onmogelijk: Eskimo’s, Nomaden, Osmanen, Spartanen houden op „mensen” te zijn — ze zijn versteend. Ze hebben een statisch even-
Verdediging van het Westen 6
81