Jacques de Kadt was een communistisch, later sociaal-democratisch, politicus en politiek essayist. Hij groeide op in een liberaal-Joodse omgeving in Oss. Na het doorlopen van de HBS mocht hij studeren, maar hij koos ervoor om te gaan werken. Hij verhuisde naar Haarlem, waar hij in dienst trad bij de PTT.
In 1919 werd hij lid van de CPN. De Kadt was voortdurend in conflict met het partijbestuur. Als ‘opstandeling’ werd hij eind 1922 in datzelfde partijbestuur gekozen. Nadat hij in 1923 geroyeerd was geweest, verliet hij de partij in 1924. Met een aantal geestverwanten richtte hij vervolgens de Bond van Kommunistische Strijd- en Propagandaclubs (BKSP) op en werd redacteur van het wekelijkse orgaan De Kommunist. De BKSP werd geen groot succes, in 1927 hief zij zichzelf op. In 1928 werd De Kadt lid van de SDAP en sloot zich aan bij de radicale linkervleugel. Ook hier volgde, in 1932, een royement.
In mei 1940 vluchtte De Kadt met zijn ouders en twee broers naar Londen en vervolgens naar Nederlands-Indië. Zijn ouders en een broer kwamen om in de Japanse kampen. Jacques wist, samen met een andere broer, de kampen te overleven. Na de bevrijding van Nederlands-Indië, in augustus 1945, behoorde hij tot de weinige Nederlanders die de toen uitgeroepen Republiek Indonesië steunde.
Teruggekeerd in Nederland werd hij in 1946 lid van de PvdA. Voor deze partij zat hij van 1948 tot 1963 in de Tweede Kamer. In 1970 zegde hij zijn PvdA-lidmaatschap op.
In januari 1948 trouwde De Kadt met Ester Stern. Zij overleed in 1979. Na haar overlijden ging zijn gezondheid achteruit.
Op 16 april 1988 overleed Jacques de Kadt in Huize Narmada in Santpoort.