Verdediging van het Westen

Titel
Verdediging van het Westen

Jaar
1947

Pagina's
298



tellectuelen van onze tijd beseffen dat zonder „klooster”, dat wil zeggen zonder organisaties die zich bezig houden met het aardse werk, geen maatschappelijk prestige mogelijk is, en zonder dat prestige geen levensruimte voor de intellectuelen-éhte en de dingen die zij het belangrijkste vinden, alleen dan zal het mogelijk zijn de barbaren te beschaven, te temmen, tot „nieuwe Christenen” (in de zin die ik aan het woord geef, niet in de zin van Ter Braak) te maken, dat wil zeggen tot mensen die de intellectuele waarden eerbiedigen en wier maatschappij naar die waarden geordend wordt.

Het verzet tegen de noodzakelijke verbinding van het „nuttige” en het „nutteloze” is het kenmerkende van Ter Braak en van de luxe-intellectuclcn. Dat het „nutteloze” altijd betaald zal moeten worden met een geweldige hoeveelheid „nut”, daartegen verzetten zich de parasitaire instincten van de coterie waartoe hij behoort. Hij wil (natuurlijk in de „filosofie” en niet in het „leven”) niets weten van het „eerst leven en dan filosoferen”; hij wil het „nutteloze” of niets. In zover behoort hij misschien tot de „nieuwe” en „laatste” Christenen, want hij heeft met die Christenen de drang naar het absolute gemeen. En wel praat hij zeer verstandig en redelijk over het „compromis”, dat steeds weer nodig is, maar ieder compromis dat op de dagorde staat, dat mogclijk is, voor de hand ligt, verwerpt hij, om toch maar niet gedwongen te worden het rijk van het absolute te verlaten.

De drang naar het absolute treedt wel overduidelijk aan den dag in het boek van Ter Braak. Was hij een vulgair en dom gelovige, die drang zou hem in minder dan geen tijd naar een klooster, een geloof, een Christendom gevoerd hebben. Omdat hij zo intelligent is, uit zich die drang in een stukredeneren van ieder „absolute” dat hij ontmoet, maar de scherven bevredigen hem natuurlijk nog minder en dus rijdt hij verder, als een Don Quichote op zoek naar een nieuw absolute. Typisch zijn in dit verband de bladzijden over de „socialistische gelijkheid”, waarin hij begint met het stukredeneren van „gelijkheid” en „vrijheid”, die alleen „in de hemel” mogelijk zijn, maar inplaats van tevreden te zijn met de erkenning dat vrijheid en gelijkheid nooit iets anders dan interpretaties en relaties zijn, en dat wij dus moeten volstaan met die vrijheid en die gelijkheid die op het ogenblik en in de naaste toekomst de grootste mogelijkheden geven voor de menselijke waardigheid, heeft hij slechts verachting voor een dergelijke opvatting, omdat hij, zonder zich daarvan bewust te zijn, geen genoegen kan nemen

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.