Verdediging van het Westen

Titel
Verdediging van het Westen

Jaar
1947

Pagina's
298



roepen kan op een hiërarchie, krachtens welke hij het recht heeft zich boven de „massa” te verheffen. Dat recht is onchristelijk, maar als het wegvalt, dan valt daarmee de intellectueel; wat overblijft, is een „technicus des geestes”, die bij de monteurs kan worden ondergebracht. Met andere woorden: als de intellectueel het recht verliest nutteloos te zijn, stort de intellectueelcn-hiërarchie in elkaar”.

Juist is in deze beschouwingen het accent dat gelegd wordt op de „nutteloosheid” van den intellectueel, voor zover hieronder verstaan wordt dat hij zich bezig moet kunnen houden met dingen wier nut door de massa niet kan worden ingezien en wier nut niet in cijfers van een „arbeidswaardeleer” is uit te drukken. Dat deze nutteloosheid en het recht om zich deswegen boven de massa te verheffen „onchristelijk” zou zijn, wil ik gaarne op gezag van Ter Braak aannemen, maar het interesseert me niet. Immers Christelijk of niet Christelijk, het recht zich boven de massa te verheffen is niet aan te tasten, aangezien iedere „monteur” op het ogenblik waarop hij, te midden van de massa der ondeskundigen (waartoe ik b.v. behoor) een hoogspanningsnet in orde maakt (waarin ik alleen maar kortsluitingen tot stand kan brengen) of een motor in elkaar zet (tienmaal zo snel en tienmaal zo goed als ik het zou kunnen), zich torenhoog boven de „massa” (en boven mij) verheft.

Maar dat recht berust dan toch op het „nut” en niet op de „nutteloosheid” zal men zeggen. Accoord, maar dat bewijst dan toch al, dat er een hiërarchie van het „nut” mogelijk is, en niet alleen een van de „nutteloosheid”.

En hoe staat het nu met die „nutteloosheid”? Ze is niets anders dan een „nut” dat anderen ontgaat. Voor mij is de dichter, de schilder, de componist niet nutteloos, doch hij is integendeel een levensbelang. En het recht op „nutteloosheid” is dus niets anders dan een recht op het leven, voor bepaalde groepen.

De dominee, de volksredenaar, de Tour-dc-France-renner, de schaakmeester en de bokser, enz. enz. (en duizendmaal enzovoorts), zijn voor mij nutteloos, maar voor andere maatschappelijke groepen geenszins. En ze slagen er in, hun nut door zo sterke groepen te doen aanvaarden, dat ze zich in de maatschappij staande kunnen houden. Voor de intellectuelen, hoe eng en hoe ruim men dit begrip ook opvat, geldt hetzelfde: óf ze slagen er in zulke sterke groepen van hun nut, belangrijkheid, onmisbaarheid, te overtuigen, dat ze zich in de wereld handhaven, of ze gaan onder. Anders

49

Verdediging van het Westen 4

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.