z’n „Kritiek der zuivere Rede” had vastgesteld, later in zijn „Kritiek van de practische rede” weer heeft herroepen. Maar de Kant van de kennistheorie is volgens alle aan te leggen maatstaven een „monist” omdat hij de beschouwer, wel degelijk als een deel van de wereld ziet en daarna er toe overgaat, na te gaan wat die beschouwer eigenlijk van de wereld, waarin hij zich bevindt, kan weten. Dat iets zich in de wereld bevindt en dus een deel is van die wereld, dat wordt niet ongedaan gemaakt door het feit, dat het in die wereld een bijzondere functie heeft. Dat de denkende mens in de wereld staat, dat is het uitgangspunt voor allen, die iets behoorlijks over het menselijk denken en over de wereld te weten willen komen. En het onbehoorlijke van Hegel is nu juist dat hij „het denken” of de „wereldgeest” zich laat „voortbewegen” en „ontwikkelen” (en dan nog wel op een speciale wijze) en dus uitgaat van wat hij behoorde te onderzoeken. En het Marxisme is daarom alleen minder dwaas dan de Hcgclarij omdat het erkent dat het denken in de loop van de ontwikkeling der wereld is ontstaan. Maar inplaats van met Kant en met de kcnnisthcorctici en psychologen te onderzoeken hoe dat denken nu eigenlijk geschiedt, neemt het Marxisme nu maar klakkeloos aan dat de wereld zich „dialectisch beweegt” (wat onjuist is) en dat dus het denken zich ook dialectisch beweegt, wat tweemaal onjuist is, want in de eerste plaats moet men dat „dus” bewijzen, moet men bewijzen dat denkproces en wereldontwikkeling van dezelfde aard zijn, en in de tweede plaats zou men daarna nog moeten bewijzen dat ze volkomen evenwijdig lopen en b.v. niet op elkaar inwerken.
Kant nu, heeft inderdaad een analyse van het menselijk denken gegeven en daarom behoort hij ook voor mij, ofschoon ik allerminst Kantiaan ben, tot de grote denkers die in de geschiedenis van het wetenschappelijk onderzoek van het denken, een ereplaats innemen, terwijl Hegel op dat gebied alleen tot de „speculatieve filosofen” d.w.z. tot de fantasten gerekend mag worden — afgc-zien van Hcgcls verdiensten als geschiedfilosoof of als rechtsfilosoof, waarover wc het thans niet hebben ').
Maar juist omdat Hegel op het gebied der kennistheorie geen wetenschappelijk standpunt inneemt, doch een pure fantast is, zijn z’n beschouwingen over de „logica” en over de „gebreken” dier
*) Om niet te uitvoerig te worden, laten wc de vraag buiten beschouwing of het ..monisme” juist is (dat het een „behoefte” is, zegt niets, de religie is voor milüoenen ook een „behoefte”), en of het. indien juist, bij de huidige stand der menselijkc kennis, mogelijk is.