Verdediging van het Westen

Titel
Verdediging van het Westen

Jaar
1947

Pagina's
298



gezegd, nadat hij het eerst als leerling van Feuerbach verlaten had, keerde hij even daarna weer tot de beginselen der Hegelse beweging en ontwikkeling terug.

Want als men vindt dat het hakken met echte bijlen in echte bomen een dialectisch proces is, dan is de aard van dat proces in geen enkel opzicht verschillend van het Hegelse proces, waarbij tot bomen en bijlen „verwerkelijkte” ideeën, op dezelfde manier brandhout produceren. Bij Marx zijn de bomen primair cn de boom-idee is secundair, terwijl bij Hegel de idee primair is. Maar de gang van het proces, cn dat is de „dialectiek”, is bij Marx en Hegel volkomen gelijk. Wezenlijk verschil is er slechts tussen Hegel en Marx enerzijds, cn degenen, die de hele opvatting dat gebeurtenissen zich afspelen op dialectische wijze „brandhout” vinden, anderzijds.

Er is geen wezenlijk verschil tussen „de algemene bewegingsvormen” van het dialectische denken bij Marx en bij Hegel. En dus moeten we naar Hegel terug om te zien wat die dialectiek nu eigenlijk is cn hoe hij er toe komt ons dit schema aan te bieden.

Nu is het niet moeilijk de een of andere definitie van de dialectische methode of beweging uit de geschriften van Hegel te halen; de moeilijkheid is dat vrijwel iedereen na het vernemen van zo’n verklaring hetzelfde gevoel heeft dat Byron had, toen de eerste Engelse Hegeliaan, de dichter Coleridge, z’n metafysica ging uitleggen:

„Explaining methaphysics to the nation —

I wish he would explain his Explanation”,

het verlangen dus, nu nog een verklaring van de verklaring tc krijgen.

Voor Hegel is het namelijk zo, dat alles wat gewone mensen een „bewijs” noemen hem in ’t geheel niets bewijst. Een mathematisch bewijs, voor anderen de strengste vorm van bewijzen die mogelijk is, is voor Hegel niets dan „tautologie” een manier van met andere woorden hetzelfde te zeggen, wat inderdaad zowel met de mathematiek, als met alle andere wetenschappen, als met het gehele menselijk denken het geval is, omdat in laatste instantie alle denken op het vinden van gelijksoortigheden cn gelijkheden, of op het niet vinden ervan uitloopt.

Maar Hegel wil nu een soort super-waarheid en die kan slechts door het speculatieve denken verschaft worden.

En dus zegt hij in de inleiding van z’n „Phacnomenologie van de Geest” dat „erst diejenige philosophische Exposition, würde es crreichen, plastisch zu sein, welche strenge die Art des gcwöhnlichen

157

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.