dezelfde mate van juistheid of onjuistheid zouden hebben.
Dit is echter niet het geval. Er is inderdaad zoiets als het standpunt der natuurwetenschappen. En het ongeluk is alleen maar, dat mensen, die df alleen maar vaklieden zijn en die buiten hun vak gemakkelijk geloof hechten aan allerlei fabeltjes, ongeschoold in het algemene denken, of zd bezeten door verlangens naar „ethische” vastheden dat ze alle wetenschap in die richting ombuigen, df die gèèn vaklieden zijn en zo weinig eerbied voor de wetenschap hebben dat ze die alleen maar beschouwen als een gebied dat ze naar hartelust kunnen plunderen om hun filosofische en ethische vooroordelen te vorderen — het ongeluk Is dat dit soort lieden meestal leverancier is van „wereldbeschouwingen” die op de hoogte staan der moderne natuurwetenschap”. De bekendste schrijvers van dit type zijn Eddington en Jeans, vooral Jeans, die uit de natuurwetenschappen het bewijs voor de aanwezigheid van een „grote Architect van het Heel al” afleidde, wiens Geest die van een „Mathematicus” moet zijn! Maar Eddington en Jeans zijn niet de enigen die als ze gaan „wereldbeschouwer)” vaak een rare schaats rijden. We hebben ook bij mensen als Planck en Bertrand Russell menig bewijs dat de filosofische interpretaties der moderne natuurwetenschappen gemakkelijk tot verwarring kunnen leiden, doordat de schrijvers een stokpaardje hebben dat ze, vooral buiten hun engere vak, niet blijken te kunnen verlaten.
En toch is cr zoiets als een standpunt der natuurwetenschappen, een standpunt, dat men bij schrijvers van zeer uiteenlopende aard kan ontdekken.
Neem b.v. Louis de Broglie, die tot de grote mannen der nieuwere natuurwetenschap behoort. In „Matière et Lumicre” heeft hij een aantal opstellen verzameld over de tegenwoordige fysica, over stof en clectriciteit, over licht en straling, over de golfmcchanica, over de filosofische betekenis der kwantumfysica. Niemand zal durven ontkennen dat de Broglie z’n vak verstaat, niemand kan ontkennen dat hij juist die gebieden beheerst die als het ware het mystericuse terrein bij uitstek vormen, ontstaan doordat twee theorieën, die van de korrelstructuur van al het bestaande, zowel stof, als licht, als clectriciteit, als energie, en die van de golfbeweging van licht, clectriciteit etc. elkaar daar ontmoeten zonder vooralsnog tot een geheel te zijn geworden. Twee reeksen van verklaringen die van verschillende aard zijn, die elkaar niet dekken, elkaar veeleer schijnen uit te sluiten, ontmoeten elkaar en bewijzen alle twee hun juistheid.
145
Verdediging van het Westen 10