stuwd kan worden door het verstand. Het verstand stelt ons in staat onze driftnatuur, d.w.z. ons zelf te gebruiken.
En als het socialisme z’n weg wil vinden door de wereld heen, als het de gevoelens der mensen op een bepaald doel wil richten, als het die gevoelens wil beheersen, vervormen, gebruiken, dan heeft het daarvoor slechts cèn middel: het verstand.
De toekomst is aan het verstands-socialisme, aan het wetenschappelijk socialisme.
Alle krachten van het onbewuste, van de drift-natuur, van het gevoel, van de religie, verzetten zich, bewust of onbewust, tegen iedere verdere stap, die de wetenschap wil doen. Soms vermommen zij zich zelfs als wetenschap, en verklaren „wetenschappelijk” dat alleen gevoel of religie ons uitkomst kunnen geven.
Maar wij weten, met Freud en met heel de moderne wetenschap, dat wij nergens vandaan kunnen halen wat de wetenschap ons niet geven kan en dat dus het socialisme, wil het een toekomst hebben, niet kan twijfelen aan de richting, waarin het moet gaan om zich te vernieuwen.
Het moet gaan naar meer bewustheid, naar mèèr verstand, naar mèèr wetenschap.
In die richting moeten alle krachten ingespannen worden. Eerst als dit is vastgesteld, kan gepoogd worden, de inhoud van die „wetenschap”, de inhoud van de socialistische vernieuwing aan te geven.