Wat is er nu in de loop der jaren veranderd? Inplaats van het geloof in de atomen, van welke men niets wist, is een verder gaand inzicht in het werkelijke gebeuren gekomen. Dat is dus geen overwinning van het „geloof” doch integendeel een zeer duidelijke nederlaag. En als men het „materialisme” minder eng opvat dan Roland-Rolst het doet (die meent dat materialisme onverbrekelijk verbonden is met de theorie der onveranderlijke en ondeelbare atomen), als men b.v. met Schopenhauer het wezen van het materialisme ziet in z’n „door en door causale” beschouwingswijze, dan zou men tot de conclusie moeten komen dat het materialisme, als het er in geslaagd zou zijn nauwkeuriger dan ooit te voren aan te geven hoe de primaire golfbewegingen verlopen, als het voor die beweging wiskundige formules weet aan te geven, dat dan dit materialisme wetenschappelijker en triomferender is dan ooit te voren.
Roland-Holst en haar religieuze geestverwanten hebben de gewoonte met een duidelijk merkbaar leedvermaak te spreken over de relativiteitstheorie van Einstein die „het gebouw van de oude mechanistisch-materialistische wereldleer tot in zijn grondvesten aan het wankelen gebracht” zou hebben. Door de theorie van Einstein, zo meent H.R.H. „werden de fundamenten ondermijnd, waarop het ganse gebouw van de verklaring der materiële wereld zich verhief”.
Wie dat zo triomferend uitroept, moet in de eerste plaats even bedenken, dat de religieuze wereld en haar denken tot aan de komst van Einstein ') geen andere en geen betere fundamenten had, dan die van het wereldbeeld van Copernicus-Galileï-Kepler-Newton met de restrictie dan nog altijd, dat de religie slechts tegenstribbelend het oudere wereldbeeld van Aristoteles en Ptolo-maeus had opgegeven om dat van Newton te aanvaarden.
Wie iets van Einstein weet, beseft dat zo hij al de ondergang gebracht heeft van de oude tijd-ruimte-opvattingen, dat hij dan in ieder geval de wetenschappelijke opvattingen daaromtrent door andere, nauwkeurigere, in wiskundige termen aan te geven opvattingen heeft vervangen, doch dat hij in ieder geval de opvattingen van het „gezond verstand” zowel als van „de gelovige ziel”, de huisbakken opvattingen dus, finaal heeft vernietigd.
Voor de wetenschap is Einstein een man, die heeft aangetoond, dat een aantal dingen minder eenvoudig waren dan ze schenen te zijn,
]) Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat men met dit alles niet tot Einstein had behoeven te wachten. Het begrip van een vier-dimensionale ruimte bij Lo-batsjewski in het begin der 19e eeuw kan men op dezelfde wijze doen gelden.
129
Verdediging van het Westen 9