pelijke betekenis (een betekenis zó groot dat alleen zij die door het marxisme heen gegaan zijn, de maatschappelijke problemen wetenschappelijk kunnen behandelen) toch nog een aantal geloofselementen bevatte, is o.i. reeds gebracht door Max Eastman in zijn „Marx, Lenin op de wetenschap der revolutie” l). Er valt aan de bewijsvoering van Eastman nog heel wat toe te voegen, doch dat is een onderwerp op zichzelf en wc zullen dat afzonderlijk behandelen.
H. Roland-Holst heeft in haar reeds enige malen genoemde boek ongeveer 75 van de 162 blz. besteed aan het bewijs, dat de nieuwere wetenschap de „verbondenheid van de mens met een hogere wereld” of om het nog duidelijker te zeggen „het verloren gegane kontakt met het universum en met God” heeft aangetoond of hersteld.
Haar voorstelling van zaken is in grote trekken deze: in de tweede helft der vorige eeuw was de wetenschap mechanisch-materialis-tisch en dus on- of anti-rcligieus. Maar die wetenschap was oppervlakkig. Een dieper doordringen in die problemen begon omstreeks 1895. En het resultaat van die diepere wetenschap is, dat het materialisme uit al z’n stellingen werd verdreven en dat de zegevierende religie een aantal onneembare sleutelposities bezet houdt.
De oude wijsheid van Pascal is dus weer bevestigd: „Een béétje kennis voert van God af, méér kennis brengt ons weer naar hem toe”.
„In de natuurwetenschappen” — zo vat H.R.H. haar conclusies samen ’2) — „heeft de oude mcchanisch-materialistische koers over de gehele linie plaats gemaakt voor een dynamisch-organische. De stof is gebleken te bestaan uit miniem kleine, met electriciteit geladen deeltjes”, en het boek van Jeans „The mysterieus Universe” citerend besluit zij dat, „de gehele fysika zich opgelost (heeft) in de wetenschap der electriciteit”.
Wij willen nog verder gaan dan H.R.H. en met de weer latere wetenschap aannemen dat „de stof” in ’t geheel niet bestaat, dat er zelfs geen „miniem kleine deeltjes” zijn, maar dat er niets anders zijn dan golfbewegingen en krachtvelden en dat alles wat men vroeger „stof” placht te noemen slechts een electrisch veld is, waarin een bepaalde spanning bestaat en waarin de golfbeweging dus een zodanig karakter heeft gekregen, dat de gewaarwording ontstaat, die men eertijds „stof” noemde.
1) Uitgave: Allen and Unwin Ltd. l.ondon. Franse vertaling bij „Nouvelle Revue Franjaisc".
') t.a.p. blz. 68 c.v.
127