waren en in het Nederland van thans zijn er honderdduizenden. Wie bij elkaar zou kunnen tellen wat er in ieder land aanwezig is aan mensen die zot zijn, die zou vreemd opkijken. In de meeste gevallen reageren ze hun zotheid af op opschuldige dingen; Oosterse en Westerse religieuze secten, voetbal en sport, duiven en konijnen, enzovoort, enzovoort. Maar laat al die zotten te hoop lopen in de politiek en laat iedere afdoende tegenweer ontbreken en ge krijgt de dictatuur der zotheid.
Het probleem, zowel het culturele als het politieke, is het in bedwang houden der zotten en het verkrijgen van de heerschappij der verstandigen. Der verstandigen, niet der deftigen. Het andere probleem: hoe verminderen we het percentage der zotten, komt eerst aan de orde als de leiding der maatschappij in goede handen is.
Zo komt tenslotte ieder cultuur-probleem weer in de sfeer van de politiek te liggen en daarom was het ons goed recht het geval Hui-zinga politiek te stellen. Huizinga zelf kan de politiek niet ontlopen. Zelfs In zijn cultuur-boek moet hij spreken over de Staat en de verhoudingen tussen de staten. Hij protesteert tegen de veldwinnende opvatting dat de Staat alles geoorloofd is en dat de Staat in zijn betrekkingen tot andere staten alleen als „macht” en niet als „recht” zou werken. Maar wat hebben dergelijke klachten voor zin? Zolang immers een of meer staten van voldoende sterkte gebruik maken van het geweld, moet het recht óf vechten óf zich onderwerpen. Slaagt het recht er niet in de macht te veroveren in een aantal van de belangrijkste staten, deze staten vast aaneen te sluiten en de gevaarlijkste roofstaten machteloos te maken en tot rechtsstaten om te vormen, dan Is de cultuur ten ondergang gedoemd. Want de typische roofstaten kunnen slechts daarom naar buiten als roofstaten optreden, omdat ze naar binnen reeds de cultuur vernietigd hebben. Nergens zijn de verschijnselen die Huizinga beschrijft en bestrijdt sterker en duidelijker dan in Duitsland. In andere landen vindt men een aantal dier verschijnselen, slechts in Duitsland zijn ze tot een samenhangend systeem geworden en in Duitsland zijn de vijanden der cultuur dan ook reeds meester van de macht en daar zijn ze bezig hun cultuur, die der beestachtigheid, te smeden. Of om het anders te zeggen, wie het ernstig meent met de cultuur, moet als een van zijn voornaamste programpunten vooropstellen: de vernietiging van het Derde Rijk (d.i. de bevrij-ding van alle fatsoenlijke Duitsers).
Intussen, zulk een verband tussen cultuur en politiek wil Huizinga niet leggen. Hij behoort tot die groep die juist in het zo los mogelijk staan van de politiek het kenmerk van den cultuurmens ziet. Hoe-
118