raden bijna altijd iets met een gebaar, een blik, een stilte. Pokergezichten zijn er maar heel weinig en dan verraden die meestal toch iets door het opzetten van een super poker-face masker.
‘Voor wie houd je het dividend laag, Chaim? Voor de aandeelhouders of voor Liepmann?’
Hij keek op. Geschrokken. Nerveus drukte hij zijn sigaret uit en bracht zijn koffiekopje naar zijn mond. Maar het was leeg. Een beetje stuntelig zette hij het weer terug op het schoteltje.
‘Heeft. . . heeft. . . moeder met u gepraat?’
‘Vanzelfsprekend, jongen. Als Francina zo met jou praat, prijs ik je gelukkig.’
‘Vader, ik wil samengaan met Liepmann.’
‘Hoe hoog is zijn koers?’
‘Tweehonderdtwintig.’
‘Wij?’
‘Tweehonderdzesentwintig. De laatste dagen lopen wij op.’
‘Er is dus handel in onze stukken. Wie koopt?’
Ik zette mijn pokermasker op ondanks mijn eigen theorie. Hij keek me onderzoekend aan. Daarna zei hij toch argeloos:
‘Misschien Liepmann. Hoe meer hij van ons bezit des te sterker kan hij straks onderhandelen.’
Ik keek over de Maas. Want ik verwachtte de Engel des Heren. En hij kwam over het water. Ik glimlachte, want de Engel des Heren begon te praten op een voor hem ongewone manier.
‘Morgen, Mare Koerlander. Ik geloof dat ik lijk op Elisa met het kind uit De negerhut van oom Tom. Elisa vluchtend over de ijsschotsen. Ter zake, Mare Koer-
96